Ter herdenking van het bombardement op Rotterdam (op 14 mei 1940) toert het Rotterdams Philharmonisch Orkest met de 2e symfonie van Gustav Mahler langs een aantal plaatsen in het land waarbij op 16 mei, twee dagen voor Mahler's sterfdag, Amsterdam wordt aangedaan. De stad waar Mahler in 1904 zelf de Nederlandse première van deze symfonie dirigeerde. Volgens Stefan Zweig kan kunst invoelbaar maken wat tussen de molenstenen van grote wereldgebeurtenissen wordt vermalen. Met de uitvoering van het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder leiding van Lahav Shani van Mahlers machtige tweede symfonie leek de kunst zich gisteravond ten doel te stellen zowel de molensteen als de kruimels te verklanken. In een zeer zelfbewuste lezing leidde Shani het Rotterdamse orkest langs een tocht van extreme gemoedstoestanden: een reis langs diepe dalen en euforische hoogtes. In wat misschien wel de meest operateske symfonie uit het repertoire is, koos Shani voor het theater van de tweede symfonie voor relatief trage tempi (dit was geen uitvoering die op één CD past). Tempi waarmee hij momenten electrificeerde en verwachtingen maximaliseerde en die getuigde van groot inzicht in de architectuur van het stuk. Bij uitzondering, zoals tegen het einde van het eerste deel, leken de langzame tempi de reis te doen stokken, leek de muziek te worden beroofd van haar voorwaards stuwende kracht en de informatie die daar in school, maar die kanttekening mag in het kader van deze majesteuze uitvoering als zout op de slak worden beschouwd. Mahlers Tweede is een symfonie met sterke contrasten tussen de delen en bij een goede uitvoering vullen die contrasten elkaar aan, sluiten ze elkaar niet uit, en herkennen ze in elkaars anders-zijn een zielsverwant. Mahler schreef aanvankelijk een programma voor zijn symfonie maar liet die later weg. Tegen de achtergrond van deze uitvoering en de bijnaam van deze symfonie, Wederopstanding, heeft muziek, zo ultrasterk tot de verbeelding sprekend als deze, ook geen programma nodig. Weinig kan zich meten met de hallucinerende krachten van het brein als die op zoek gaan naar de persoonlijke beelden en gevoelens die de kathedrale klanken van het Mahleriaans orkest bij hem opwekken. Op het kruispunt waar muziek en luisteraar elkaar ontmoeten wordt een theater van de geest opgetrokken waar geen programma recht aan kan doen. Ondanks de grote middelen die worden ingezet, groot orkest plus koor en solozangeressen, is het kunst die zich uiteindelijk op uiterst particuliere en intieme wijze aan de luisteraar openbaart. In Mahler’s vernuftige orkestratie, in de details van de instrumentpartijen, is de symfonie als een landschap waarin zich het verhaal van een leven afspeelt. Onlosmakelijk verbonden aan het leven is de dood – en de wetenschap dat tijd beperkt is is bij Mahler alom aanwezig - en in zijn Tweede Symfonie stelt Mahler zich niets minder ten doel die dood te overwinnen. Het kan, met die ambities en pretenties in gedachten, opmerkelijk worden genoemd dat de tekst en muziek die Mahler inzet op zo’n ontroerende wijze tot de toehoorder spreken. Grote gebaren die een verbinding aangaan intieme gevoelens, we houden ervan bij Wagner & Heavy Metal waar we niet uit de weg gaan voor die onweerstaanbare mix van bombast en kwetsbaarheid. De vorm bepaalt de inhoud, de teksten in de laatste twee delen zijn een soort religieuze smartlap, maar met het stapelen van wat in de handen van mindere componisten cliché’s zouden zijn, tuigt Mahler zonder in plat sentiment te vervallen een bouwwerk op wat ontzag inboezemt en ten diepste moveert. Aan uitvoerenden de taak om dat brouwsel van tegenstellingen op niet-conflicterende manier recht te doen, om niets onderbelicht te laten. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest en zijn dirigent kweten zich meesterlijk van die taak. Alles viel precies op zijn plaats. Alles bleef gedefinieerd en hoorbaar. Een orkest dat in het Concertgebouw niet zijn thuisbasis weet, wil daar nogal eens te hard spelen en het geluid dichtsmeren. Maar niets daarvan. Niets ging verloren, van de zachtste passages tot de heftigste geluidseruptie, de orkestklank bleef, ook in de krachtigste momenten, transparant. De donderende percussie en de razende strijkers creëerden een onweerstaanbaar demonische sfeer, waarbij melodieën als vlijmscherpe riffs door de lucht sneden. Het was als een desperate opera van verlossing, waarin de componist en uitvoerenden ons meenamen naar van de diepste krochten van de onderwereld naar het onontkoombaar hoogtepunt waar een goddelijk, hemels leger klonk. Dat laatste deel, waar orkest en het fantastische Laurens Symfonisch koor de luisteraar tot ontzag en nederigheid dwong, was de volmaakte opsomming van alles wat eraan vooraf was gegaan. Men kon in het ondergaan van de hartstochtelijk verklankte wens te overwinnen wat voor een sterveling onvermijdelijk is, de dood, slechts het hoofd buigen. Dankbaar aanwezig te zijn geweest bij een uitvoering zo hoogstaand en majestueus als deze. Een uitvoering waarin je de muziek die je goed kent (of denkt te kennen) als voor de eerste keer beleeft. En in wezen was dat ook zo. Het orkest en dirigent waren onwaarschijnlijk goed, altijd in volle controle over de grote lijnen en details in Mahler's klanktapijt, zodat wat op luisterende oren werd losgelaten, de indruk wekte alsof het op geen andere manier had gekund. Zo keerde Mahler, in het kader van het bombardement op Rotterdam, terug op de plaats waar hij, sinds Willem Mengelberg ruim honderd jaar geleden aan de canonisering van diens composities begon, nooit is weggeweest (zie kader). En we zijn nog niet klaar met hem. Met uitvoeringen als deze blijkt keer op keer dat er weinig in het symfonische repertoire is dat zich met de Oostenrijkse klankdichter laat vergelijken en/of meten. En het lijkt niet meer dan onvermijdelijk dat Mahler ook in de toekomst steeds weer een nieuw publiek aan zich zal weten te binden. Willem Mengelsberg's rol in de muziekgeschiedenis is een verhaal apart. Van een voorvechter van de muziek van Mahler (hij noemde Mahler de Beethoven van onze tijd) tot een persona non grata die het land uitgeschopt werd omdat hij te innig met de Duitsers was geweest tijdens de bezetting van Nederland.
Tijdens de Duitse inval in Nederland, en het bombardement op Rotterdam, verbleef Willem Mengelberg, ondanks de oorlogsdreiging, in Duitsland waar hij in juli 1940 een, zacht uitgedrukt, ongelukkig interview gaf waarin hij de Duitse bezetting van Nederland leek goed te keuren, of in ieder geval leek te bagataliseren. Hij zou er zelfs het glas op de Nederlandse capitulatie hebben geheven. Vanaf dat moment zou Mengelberg als landverrader worden gezien en de Nederlanders zouden hem zijn vriendelijke omgang met de nazi's (hij accepteerde zelfs een nazi-ban op het werk van Mahler) niet vergeven. Waar Duitse collega's (zoals Karajan & Furtwangler) na de oorlog, na een proces van denazificatie, weer aan de slag konden, restte Mengelberg enkel een beroepsverbod en verbanning. Hij zou in zijn Zwitserse chalet, Casa Mengelberg, overlijden op 22 mei 1951 - op de 40e verjaardag van de begrafenis van Gustav Mahler. Mahler - Symfonie nr. 2 in c 'Auferstehung', Concertgebouw Amsterdam 16 mei 2023 Lahav Shani dirigent Rotterdams Philharmonisch Orkest Laurens Symfonisch Chen Reiss sopraan Anna Larsson mezzosopraan - Wouter de Moor
0 Comments
Leave a Reply. |
De KLUISRecensies en commentaren (vanaf 2006) ARCHIEF
All
TIJDLIJN
October 2024
|