Mijn trip naar Bayreuth
Het is nu zo'n 15 jaar geleden dat de muziek van Richard Wagner me bij de lurven pakte om me eigenlijk nooit meer helemaal los te laten. Uiteindelijk was het dus niet meer dan onvermijdelijk en logisch dat er een dag zou komen dat ik een bezoekje aan het Festspielhaus op de groene heuvel in Bayreuth zou brengen. Het theater dat Wagner liet bouwen om er vanaf 1876 zijn muziekdrama's in te laten uitvoeren gedurende een jaarlijks terugkerend festival. Die traditie houdt sindsdien stand - met uitzondering van een enkel oorlogsjaar en de jaren daarna toen heel het zooitje gedenazificeerd moest worden.
Ik heb er in augustus 2014 een voorstelling van de opera "Lohengrin" bijgewoond. Over een ridder (Lohengrin dus) die zich laat vervoeren met een bootje die voorgetrokken wordt door een zwaan. Geen wonder dat dat fout afloopt. En dat is maar goed ook want om als opera een beetje serieus genomen te worden loop je maar beter slecht af.
Wat me na het bijwonen van Lohengrin in het Bayreuther Festspielhaus vooral is bijgebleven is het feit dat de Duitsers nog niet klaar zijn met Richard Wagner. Niet met zijn muziek, en zijn ideeën daarover, die nog steeds als een rots in het Duitse cultuurlandschap liggen. En niet met zijn morele nalatenschap. Het feit dat hij een inspiratiebron voor het nationaal-socialisme is geweest.
Ik heb er in augustus 2014 een voorstelling van de opera "Lohengrin" bijgewoond. Over een ridder (Lohengrin dus) die zich laat vervoeren met een bootje die voorgetrokken wordt door een zwaan. Geen wonder dat dat fout afloopt. En dat is maar goed ook want om als opera een beetje serieus genomen te worden loop je maar beter slecht af.
Wat me na het bijwonen van Lohengrin in het Bayreuther Festspielhaus vooral is bijgebleven is het feit dat de Duitsers nog niet klaar zijn met Richard Wagner. Niet met zijn muziek, en zijn ideeën daarover, die nog steeds als een rots in het Duitse cultuurlandschap liggen. En niet met zijn morele nalatenschap. Het feit dat hij een inspiratiebron voor het nationaal-socialisme is geweest.
Buiten op het Festspielhaus-terrein staan een aantal rijen zuilen. Als grafzerken. Daarop staan de verschillende muzikanten vermeld (met een korte beschrijving van hun levensloop) die in de periode eind 19e eeuw tot aan de jaren '30 van de 20e eeuw vanwege hun jood-zijn het veld hebben moeten ruimen in Bayreuth. Veel van hen zouden later de vernietigingskampen van de Tweede Wereldoorlog niet overleven. Maar het stelselmatig wegtreiteren van mensen omdat ze joods waren begon dus al veel eerder. En met name Cosima, de weduwe van Wagner die men even verderop met een buste bedeeld heeft, komt er in de verhalen van de mensen die het hier betreft niet goed uit. Het is de tijd die Richard Wagner scheidt van de nazi's (hij overleed in 1883). Als er een direct verband tussen Wagner en nazi's bestaat dan loopt die via Cosima Wagner-Liszt (zij overleed in 1930). Na het verlies van de Eerste Wereldoorlog neemt het Duits nationalisme steeds extremere vormen aan en Bayreuth wordt een pleisterplaats voor bezoekers van nationaal-socialistische snit waarvan oom Wolf (Adolf Hitler) het meest tot de verbijsterende verbeelding spreekt. Dat laatste maakt Cosima niet meer mee maar zij spreekt zich in de jaren twintig herhaaldelijk uit voor Ludendorff als dictator van Duitsland.
De rijen gedenkplaten zijn de duidelijkste, meest openbare schuldbekentenis, een poging in het reine te komen met het verleden (nu nog steeds) van het Bayreuther Festspielhaus tot nu toe. Een eerbetoon aan diegenen die zich bij leven onrechtmatig behandeld wisten door de machthebbers op de groene heuvel.
In de vormgeving van de muziekdrama's van Wagner gebeurde dat, zij het op een indirectere manier, al eerder. Vanaf de jaren '50 toen Wieland Wagner (kleinzoon van) een nieuwe richting regie-theater introduceerde die de opera 's van zijn grootvader weg moesten trekken van bühnebeelden met Teutoons wapengekletter. Hij heeft daarin veel navolging gekregen maar tot op de dag van vandaag moet de regisseur die in Duitsland Wagner op de planken brengt zorgen dat zijn bedoelingen boven iedere morele twijfel verheven zijn. Het leverde in de voorstelling van Lohengrin die ik bezocht bijvoorbeeld een koor op met zingende ratten in plaats van (de in het libretto genoemde) soldaten. De muziek moet iedere voorstelling weer worden terugveroverd op de tijd dat ze dienst deed als achtergrondmuziek op Rijkspartijdagen. Daar hebben ze in Amsterdam (waar we vreselijk verwend zijn met goede uitvoeringen van Wagner) en Amerika veel minder last van. Voor meer naturalistische ensceneringen van een Wagner-opera ga je het beste naar Amerika waar een helm een helm en een speer een speer is. Daar noemen ze voorstellingen zoals die in Bayreuth liefdevol Eurotrash.
In 1876 was het Festspielhaus het eerste operahuis ter wereld waar tijdens de voorstelling het zaallicht doofde. De muziekcriticus Eduard Hanslick vond dat echt een uitvinding en was daarover vol lof. De zaalverduistering verschafte de toeschouwer immers de mogelijkheid om ongezien een uiltje te knappen. Een weldaad waarvan men de waarde niet hoog genoeg kon inschatten. De man was geen fan van Wagner en diens muziek van de toekomst. Voor hem was Johannes Brahms de natuurlijke opvolger van Ludwig van Beethoven die met zijn negende symfonie en late strijkkwartetten de laatste stap in de ontwikkeling van de westerse muziek had gezet. Over het verschil van inzicht of deze laatste stap een punt van aankomst was (zoals de wat conservatieve Leipzig-school rond Clara Schumann en Johannes Brahms stelde) of een nieuw vertrekpunt naar verregaande vernieuwing (de opvatting van de zogeheten radicaal-progressieven die zich in Weimar rond Franz Liszt hadden verzameld en van Richard Wagner) is een ander verhaal.
Beroemd in Bayreuth is de akoestiek. Het theater is speciaal volgens de richtlijnen van Richard Wagner gebouwd. Het orkest zit hier onder het toneel. Voor het theater wat Wagner voor ogen stond was de tekst net zo belangrijk als de muziek. Die moest dus goed verstaanbaar zijn. Met een orkest onder het toneel komen de zangers beter boven de muziek uit. Gevolg is wel dat met name de koperblazers wat gecomprimeerd klinkt. Aangezien die ook nog eens achterin (en onderin) de bak zitten moeten zij dus letterlijk de planken uit de vloer blazen om een gedefinieerd geluid af te leveren in de zaal.
Met Klaus Florian Vogt beschikt Bayreuth over de beste Lohengrin van het moment. Even indrukwekkend als de voorstelling was de 20 minuten durende ovatie na afloop. Iedereen om me heen stampte en schreeuwde en toonde zich in geen geval terughoudend. "Het leek wel een voetbalwedstrijd", zeg ik bij het naar buiten lopen tegen iemand. "Ja", klinkt het antwoord, "en Klaus Florian is Messi".
In de vormgeving van de muziekdrama's van Wagner gebeurde dat, zij het op een indirectere manier, al eerder. Vanaf de jaren '50 toen Wieland Wagner (kleinzoon van) een nieuwe richting regie-theater introduceerde die de opera 's van zijn grootvader weg moesten trekken van bühnebeelden met Teutoons wapengekletter. Hij heeft daarin veel navolging gekregen maar tot op de dag van vandaag moet de regisseur die in Duitsland Wagner op de planken brengt zorgen dat zijn bedoelingen boven iedere morele twijfel verheven zijn. Het leverde in de voorstelling van Lohengrin die ik bezocht bijvoorbeeld een koor op met zingende ratten in plaats van (de in het libretto genoemde) soldaten. De muziek moet iedere voorstelling weer worden terugveroverd op de tijd dat ze dienst deed als achtergrondmuziek op Rijkspartijdagen. Daar hebben ze in Amsterdam (waar we vreselijk verwend zijn met goede uitvoeringen van Wagner) en Amerika veel minder last van. Voor meer naturalistische ensceneringen van een Wagner-opera ga je het beste naar Amerika waar een helm een helm en een speer een speer is. Daar noemen ze voorstellingen zoals die in Bayreuth liefdevol Eurotrash.
In 1876 was het Festspielhaus het eerste operahuis ter wereld waar tijdens de voorstelling het zaallicht doofde. De muziekcriticus Eduard Hanslick vond dat echt een uitvinding en was daarover vol lof. De zaalverduistering verschafte de toeschouwer immers de mogelijkheid om ongezien een uiltje te knappen. Een weldaad waarvan men de waarde niet hoog genoeg kon inschatten. De man was geen fan van Wagner en diens muziek van de toekomst. Voor hem was Johannes Brahms de natuurlijke opvolger van Ludwig van Beethoven die met zijn negende symfonie en late strijkkwartetten de laatste stap in de ontwikkeling van de westerse muziek had gezet. Over het verschil van inzicht of deze laatste stap een punt van aankomst was (zoals de wat conservatieve Leipzig-school rond Clara Schumann en Johannes Brahms stelde) of een nieuw vertrekpunt naar verregaande vernieuwing (de opvatting van de zogeheten radicaal-progressieven die zich in Weimar rond Franz Liszt hadden verzameld en van Richard Wagner) is een ander verhaal.
Beroemd in Bayreuth is de akoestiek. Het theater is speciaal volgens de richtlijnen van Richard Wagner gebouwd. Het orkest zit hier onder het toneel. Voor het theater wat Wagner voor ogen stond was de tekst net zo belangrijk als de muziek. Die moest dus goed verstaanbaar zijn. Met een orkest onder het toneel komen de zangers beter boven de muziek uit. Gevolg is wel dat met name de koperblazers wat gecomprimeerd klinkt. Aangezien die ook nog eens achterin (en onderin) de bak zitten moeten zij dus letterlijk de planken uit de vloer blazen om een gedefinieerd geluid af te leveren in de zaal.
Met Klaus Florian Vogt beschikt Bayreuth over de beste Lohengrin van het moment. Even indrukwekkend als de voorstelling was de 20 minuten durende ovatie na afloop. Iedereen om me heen stampte en schreeuwde en toonde zich in geen geval terughoudend. "Het leek wel een voetbalwedstrijd", zeg ik bij het naar buiten lopen tegen iemand. "Ja", klinkt het antwoord, "en Klaus Florian is Messi".
In Amerika noemen ze voorstellingen zoals die in Bayreuth liefdevol Eurotrash