De Nationale Opera sluit het operajaar 2018 af met Oedipe van George Enescu. Een opera over de man die zijn lot denkt te kunnen ontlopen, het daardoor recht in de armen loopt, en zich er uiteindelijk mee verzoend.
Bij De Nationale Opera speelt Oedipe in een productie van Fura dels Baus. Een productie die eerder in Londen en Brussel was te zien. Het is een jaarafsluiter die tevens een alleszins gerechtvaardigde poging is deze opera artistiek in te leven te houden. Mijn kennismaking ermee was in ieder geval alles behalve een straf.
In de giftige modder die in 2010 in Boedapest voor een ecologische ramp zorgde vonden de theatermakers van Fura dels Baus inspiratie om het toneeldbeeld van Oedipe te voorzien van klei. De giftige klei in Boedapest als analogie van de pestepidemie die Thebe teistert. Klei als een depictie van de wereld van de Griekse oudheid. De wereld van Sophocles en de Oedipus-mythe.
De muzikale wereld van Oedipus is een symfonische. Een wereld die met iedere luisterbeurt zijn klankpracht verder openbaart en nieuwe geheimen prijsgeeft (ik ben nu, na de voorstelling van afgelopen vrijdag, meerdere luisterbeurten verder en de ontdekkingsreis door de mythisch-menselijke wereld van Enescu's Oedipe is er een waar de muzikale rijkdommen zich blijven openbaren). Het is een wereld met stukken muziek die zo een filmsoundtrack in kunnen maar Enescu houdt zich verre van het benadrukken wat reeds voor de hand ligt. Je krijgt een smaak van de muzikale umami waar een vreemde fascinatie vanuit gaat (voor mij vergelijkbaar met het laatste half uur van Wagner's Götterdämmerung waarbij er van de muziek zowel een zeer expliciete als sterk suggestieve werking uitgaat). Naast het orkest speelt het koor een hoofdrol in dit prachtpalet van klanken. Bij de premiere in 1936 klaagden sommige zangers dat de zangpartijen meer voor viool dan voor de stem geschreven leken en - zeker in context met het excellerende orkest en koor - bracht deze uitvoering van De Nationale Opera vage herinneringen aan die oude klacht boven. De zangpartijen trokken een hoorbare wissel op de zangers waarbij je met name in de veeleisende en complexe hoofdrol van Johan Reuter een mogelijke reden kon horen waarom deze opera tot nu toe nog niet echt tot het standaardrepertoire is gaan behoren.
Oedipe: Johan Reuter
Tirésias: Eric Halfvarson
Créon: Christopher Purves
Le Berger: Alan Oke
Le Grand-Prêtre: François Lis
Phorbas: James Creswell
Le Veilleur: Ante Jerkunica
Thésée: André Morsch
Laios: Mark Omvlee
Jocaste: Sophie Koch
La Sphinge: Violeta Urmana
Antigone: Heidi Stober
Mérope: Catherine Wyn-Rogers