De Nationale Opera sluit het operajaar 2018 af met Oedipe van George Enescu. Een opera over de man die zijn lot denkt te kunnen ontlopen, het daardoor recht in de armen loopt, en zich er uiteindelijk mee verzoend. Dit jaar viel de winter zonnewende samen met een uitvoering van Enesu's Oedipe. Op de kortste dag van het jaar zag ik de opera over de man die zich het licht uit de eigen ogen steekt nadat hij erachter komt dat de man die hij ooit doodde zijn vader en de vrouw die hij huwde zijn moeder was. De Roemeense componist George Enescu was een muzikaal wonderkind. Op zijn vierde speelde hij viool, op zijn vijfde begon hij met componeren en op zijn zevende ging hij naar het conservatorium in Wenen waar hij op zijn dertiende vanaf kwam. Daarna ging hij naar Parijs waar hij onder andere bij Massenet en Fauré studeerde. Oedipe had een moeizame ontstaansgeschiedenis. Het tijdsgewricht - de Eerste Wereldoorlog zat er tussen - zal daar zeker mee te maken hebben gehad. Pas 25 jaar nadat Enescu de eerste ideeën voor Oedipe op papier had gezet ging de opera in 1936 in Parijs in premiere. Om daarna in de vergetelheid te raken. Bij De Nationale Opera speelt Oedipe in een productie van Fura dels Baus. Een productie die eerder in Londen en Brussel was te zien. Het is een jaarafsluiter die tevens een alleszins gerechtvaardigde poging is deze opera artistiek in te leven te houden. Mijn kennismaking ermee was in ieder geval alles behalve een straf. In de giftige modder die in 2010 in Boedapest voor een ecologische ramp zorgde vonden de theatermakers van Fura dels Baus inspiratie om het toneeldbeeld van Oedipe te voorzien van klei. De giftige klei in Boedapest als analogie van de pestepidemie die Thebe teistert. Klei als een depictie van de wereld van de Griekse oudheid. De wereld van Sophocles en de Oedipus-mythe. Enescu's enige opera, hij bevindt zich wat dat betreft in gezelschap van Beethoven en Debussy, rijgt het verhaal van Oedipe aan elkaar met muziek die zich lostrekt van de romantiek van de 19e eeuw en zich vertrouwd toont met de moderniteit van de 20e eeuw zonder zich op atonaal gebied te begeven. Enescu blijft het klassieke tonale systeem trouw en voegt in de partituur, die hij kruidt met elementen uit Roemeense volksmuziek, eigen harmonische vondsten en het gebruik van kwarttonen toe. De muziek van Enescu verrast door haar orginaliteit en inzet van orkestrale middelen. Naast een vleugel, celesta, harmonium en Glockenspiel horen we een zingende zaag en een zweepslag tegen een blok hout. Het grote orkest klinkt weliswaar imposant maar het gaat Enescu meer om klankrijkdom dan om nietsonziend orkestraal geweld. Aan de onvermijdelijke orkesterupties bij dramatische momenten ontsnapt ook hij niet maar de tragedie van Oedipe wordt muzikaal omkleed met een opmerkelijke consideratie voor het detail. Ook, en misschien wel speciaal, voor hen die in fijnbesnaardheid een belangrijke voorwaarde voor acceptatie en waardering zien. Bij mij bracht de opera gedachten (associaties laten zich nu eenmaal moeilijk bedwingen) aan George Benjamin boven die in zijn Lessons in Love and Violence (een favoriet van afgelopen operajaar) het drama met zijn muziek niet zozeer aanjaagt alswel verijst. Bevroren horror in plaats van muziek die het bloed doet koken. Alsof de muziek - door een zekere rationele afstand tot de gebeurtenissen in acht te houden - extra benadrukt wat het verhaal met iedere nieuwe gebeurtenis onsluit: dat het een tragedie is een mens te zijn. Hoe daarmee om te gaan, hoe zich in zijn of haar lot te schikken, is de opgave voor ieder mens en de overwinning op het lot bestaat slechts daaruit dat lot uiteindelijk te accepteren. De muzikale wereld van Oedipus is een symfonische. Een wereld die met iedere luisterbeurt zijn klankpracht verder openbaart en nieuwe geheimen prijsgeeft (ik ben nu, na de voorstelling van afgelopen vrijdag, meerdere luisterbeurten verder en de ontdekkingsreis door de mythisch-menselijke wereld van Enescu's Oedipe is er een waar de muzikale rijkdommen zich blijven openbaren). Het is een wereld met stukken muziek die zo een filmsoundtrack in kunnen maar Enescu houdt zich verre van het benadrukken wat reeds voor de hand ligt. Je krijgt een smaak van de muzikale umami waar een vreemde fascinatie vanuit gaat (voor mij vergelijkbaar met het laatste half uur van Wagner's Götterdämmerung waarbij er van de muziek zowel een zeer expliciete als sterk suggestieve werking uitgaat). Naast het orkest speelt het koor een hoofdrol in dit prachtpalet van klanken. Bij de premiere in 1936 klaagden sommige zangers dat de zangpartijen meer voor viool dan voor de stem geschreven leken en - zeker in context met het excellerende orkest en koor - bracht deze uitvoering van De Nationale Opera vage herinneringen aan die oude klacht boven. De zangpartijen trokken een hoorbare wissel op de zangers waarbij je met name in de veeleisende en complexe hoofdrol van Johan Reuter een mogelijke reden kon horen waarom deze opera tot nu toe nog niet echt tot het standaardrepertoire is gaan behoren. Oedipus is een naam die tegenwoordig misschien net zo veel, zo niet meer, met het complex dat zijn naam draagt wordt vereenzelvigd dan met de oorspronkelijke mythe. De opera besteedt daar verder geen aandacht aan maar een verwijzing naar Freud zit er in de scene in de tweede akte waarin Oedipe zijn afkomst betwijfelt en zijn pleegmoeder Merope deelgenoot maakt van de beelden die er door zijn hoofd spoken. De setting is er hier een van een patient die op de divan van de psychiater zit. In de lage strijkersklanken die de opera dragen vinden de mannenstemmen hun natuurlijke behuizing. In die donkere muzikale wereld springen de vrouwenrollen voor de Sfinx (Violeta Urmana) en Antigone (een sprankelende en gevoelige Heidi Stober) eruit. De rol van de Sfinx is er een met notoir moelijke kwarttonen, Urmana (onder andere bekend van haar vertoking van Kundry in Parsifal onder leiding van Adam Fisher) kwijt zich van de taak die noten te zingen zeer naar behoren. Muziek en beeld creëren een huiveringwekkende Sfinx. Haar opkomst is er een met horror-achtige elementen. Langzaam kruipt ze over de rug van een gevechtsvliegtuig tot in het gezichtsveld van Oedipe die - om te mogen passeren - haar vraag goed moet beantwoorden. "Wat is er sterker dan het lot?" Enescu en librettist Fleg vervangen de oorspronkelijke vraag "Wat loopt er 's ochtends op vier, 's middags op twee, en 's avonds op drie benen?" met een (misschien wat minder kinderachtige) vraag met hetzelfde antwoord: "de mens". Die vraag op leven en dood, we kennen haar zowel van Wagner als Monty Python, wordt door Oedipe goed beantwoord. De Sfinx geeft zich over en hoort haar stervenszang overgaan in de opgaande glissandi van een zingende zaag. Met deze muzikale vondst verlaat zij lachend het verhaal. Daarmee het antwoord van Oedipe in een ambivalent licht plaatsend. Want is de mens wel echt in staat zijn lot te overwinnen? Voor Sophocles sowieso niet maar Enescu plakt een epiloog aan het verhaal waarin hij voor Oedipe een min of meer goed einde in petto heeft. Oedipe mag zijn onschuld bepleiten. Omdat hij niet wist dat hij in een poging de profetie te ontlopen juist dat deed wat hem was voorspeld - hij doodde zijn vader (Laios) en huwde zijn moeder (Jocaste) - is hij onschuldig. Zijn intentie, niet de daad, is hier leidend voor zijn (on)schuld en Oedipe krijgt, nadat hij zich de ogen heeft uitgestoken, het licht in zijn ogen terug. Na een douche waarmee Oedipe zijn bezwaard gemoed schoonwast (de enscenering gaat het cliché hier nadrukkelijk niet uit de weg) wordt hem een nieuwe toekomst na de dood gegund. De deur naar het licht inlopend stapt hij het verhaal en dit operajaar uit. De Nationale Opera - 21 december 2018 Oedipe: Johan Reuter Tirésias: Eric Halfvarson Créon: Christopher Purves Le Berger: Alan Oke Le Grand-Prêtre: François Lis Phorbas: James Creswell Le Veilleur: Ante Jerkunica Thésée: André Morsch Laios: Mark Omvlee Jocaste: Sophie Koch La Sphinge: Violeta Urmana Antigone: Heidi Stober Mérope: Catherine Wyn-Rogers - Wouter de Moor
0 Comments
|
De KLUISRecensies en commentaren (vanaf 2006) ARCHIEF
All
TIJDLIJN
October 2024
|