De Nederlandse Reisopera bevaart, na eerder producties van Der Ring des Nibelungen en Tristan und Isolde, met Der Fliegende Holländer opnieuw de onstuimige wateren van het Wagner-drama en maakt er een waar theaterfeest van. Nog liever zou hij tienmaal sterven dan nog één dag door te brengen in dit ondermaanse maar de vloek die hem trof heeft hem veroordeeld tot het eeuwig ronddolen over de wereldzeeën. Moedeloos is hij er van geworden, slechts het vergaan van de wereld lijkt nog uitkomst te bieden. Eens in de zeven jaar mag hij aan land om op zoek te gaan naar een vrouw die hem van zijn vloek kan verlossen. Een vrouw te vinden die hem - door een gelofte van eeuwige trouw - de rust kan geven waar hij zo wanhopig naar op zoek is. In Amsterdam hoefden we niet zeven jaar te wachten tot de Vliegende Hollander opnieuw aanmeerde. Het was afgelopen weekend precies vijf jaar geleden dat de kapitein van het spookschip in het Concertgebouw een semi-concertante acte de presence gaf. Waar het Concertgebouworkest onder leiding van dirigent van Bayreuth-faam, Andris Nelsons, toen een vrij logge lezing van de Hollander gaf, voerde Benjamin Levy, in een productie van de Nederlandse Reisopera, het Noord Nederlands Orkest met relatief vlotte tempi en swingend elan over de woelige baren van de opera die als het begin van Wagners volwassen oeuvre kan worden beschouwd. Regisseur Paul Carr gebruikt de ouverture om het publiek kennis te laten maken met Senta's obsessie nog voor het libretto dit doet. We zien een vrouw in een trouwjurk, haar armen geklemd om een boek, verkerend in een zekere staat van opwinding. Hunkerend naar een man die onbereikbaar is: als een tienermeisje dat zwijmelt bij de poster van een popidool. Met religieus aandoende bevlogenheid eist Senta een hoofdrol voor zichzelf op in het verhaal dat volgt. Op zoek naar zingeving zal ze haar leven offeren opdat de bleke man, de Hollander, van zijn vloek verlost wordt. Ze zal er uiteindelijk voor worden beloond met een leven na de dood (een transfiguratie in liefde) en verdient er in deze productie een centrale plaats in het toneelbeeld mee. We kijken naar een projectie van een groot oog, alsof we door Senta's ogen het verhaal mee worden ingetrokken. Deze productie van Der Fliegende Holländer, waar de Reisopera tot 9 juni mee door het land reist, is in navolging van hun uitstekende Ring des Nibelungen en de moeder aller Erlösungsbedurftige opera’s, Tristan und Isolde, hun volgende triomf op Wagnergebied. Vanaf de ouverture (is het onstuimige karakter van de open zee ooit treffender op muziek gezet dan Wagner hier doet?) is een belangrijke rol weggelegd voor dansers. In mooie toneelbeelden, abstract genoeg om er de verbeelding mee te prikkelen en concreet genoeg om niet in het verhaal te verdwalen, zorgen dansers, zangers, videoprojecties en slim schuivende decorstukken ervoor dat de onstuimigheid die klinkt vanuit de orkestbak op het podium een waardige partner krijgt. Beweging is hier het sleutelwoord, geen Park & Bark (het stijve gedeclameer van teksten) maar beweging in de voordracht die vergezeld wordt van decorstukken die het podium in het schip van Daland transformeren, de entree van de Hollander in een gedenkwaardige scene veranderen en, in een mooie scenewisseling met open doek, het podium tot het naaiatelier van trouwjurken maken waar Senta, dwepend met het verhaal van de Hollander, het mikpunt van spot wordt. Spot van haar college-naaisters die hun eigen eenzaamheid en onzekerheid tijdens het wachten op de behouden thuisvaart van hun mannen bevechten met zang en dans. Klank én beeld doen recht aan de woestheid van de zee die zowel décor van handeling als een afspiegeling van het stormachtige innerlijke leven van de hoofdpersonen is. Aile Asszonyi vult de rol van Senta bevlogen in. Met een stem waarin, naast breed uitwaaierende romantische vergezichten, een plaats voor het belcanto-aspect blijft gereserveerd. Krachtig, breekbaar en mooi. Echt drama kan immers niet zonder echte schoonheid. Schoonheid die sterft, op het moment waarop zij het mes in haar buik zet, daar de Hollander mee bevrijdt en uiteindelijk, al blijft dat vooral een kwestie van interpretatie, ook zichzelf. Als zeeman is Senta’s vader Daland er een van het type ruwe bolster, als mens is hij een naïeveling die er, verblind door geld, te laat achterkomt welk onheil de Hollander voor zijn dochter in petto heeft. In Yorck Felix Speer, geen vreemde in het Wagner-repertoire, hij speelde onder andere al eens in Das Liebesverbot (een vermelding die als een pleidooi voor enscenering mag worden opgevat), vindt Daland een vertolker die naast kracht ook een zekere humoristische kant toont. Speers zangkwaliteiten krijgen, net als dat bij zijn medecastleden het geval is, gezelschap van een goede toneelpresentatie en een prettig acteertalent. Het is een productie die herinnert aan wat het verhaal van Der Fliegende Holländer eigenlijk is, een spookverhaal, waarin het gothische element meer dan recht wordt gedaan. De Hollander, fantastische geportreerd door Darren Jeffery, komt rechtstreeks uit het rijk der ondoden gestapt - met dank aan ontwerper Gary McCann. Een herinnering aan Dracula, de beroemdste aller ondoden, wiens roman op de dag van uitvoering precies 120 + 1 jaar + 1 dag geleden het ondode levenslicht zag (26 mei 1897). Met Der Fliegende Holländer was Richard Wagner nog twee opera's verwijderd van Das Rheingold, de eerste opera van Der Ring des Nibelungen, de operacyclus waarmee hij muziek- en theatergeschiedenis zou schrijven, de tetralogie die zou vooruitlopen op de 20 eeuwse filmkunst en nog een heleboel meer. In de Hollander speelt Wagner al met het idee van het leitmotief, die ‘richtingaanwijzers voor het gevoel’ waarmee hij zijn Ring-opera's aan elkaar zou rijgen. Hoewel nog ver verwijderd van de Gesamtkunstwerken die hem voor ogen stonden toont Wagner zich in Der Holländer al een meester in het integreren van muziek en theater. Een vakman in het scheppen van verwachting en het creëren van spanning. In deze productie van de Nederlandse Reisopera is Der Fliegende Holländer een dynamisch stuk muziekdrama dat - nog los van de helemaal in de geest van de tijd passende focus op de vrouwelijke hoofdpersoon - vooral een ode aan Wagner de theaterman is. Zo’n productie die, je vervalt al gauw in gemeenplaatsen, naar meer smaakt en doet hopen dat de Nederlandse Reisopera zich in de niet al te verre toekomst opnieuw aan een opera van de tovenaar van Bayreuth zal wagen. De Nederlandse Reisopera, Theater Carre, 27 mei 2018 Dirigent: Benjamin Levy Noord Nederlands Orkest Koor: Consensus Vocalis Regie: Paul Carr Choreografie: Andreas Heise Decor- en kostuums: Gary McCann Lichtontwerp: Alex Brok Daland: Yorck Felix Speer Senta: Aile Asszonyi Erik: Samuel Sakker Der Steuermann Dalands: Thorsten Büttner Mary: Ceri Williams Der Holländer: Darren Jeffery - Wouter de Moor Wagner & VampierenIn 1901 werd in Wagners Festspielhaus in Bayreuth voor de eerste keer Der Fliegende Hollander opgevoerd (de opera was in 1843 in Dresden in première gegaan). In het publiek zat een Ierse schrijver die een paar jaar daarvoor, in 1897, naam had gemaakt met een roman over een vampier. Van alle ondode bloedzuigers die er in de loop van de 18e en 19e eeuw in verhalen en gedichten zijn opgedoken is Dracula veruit de bekendste. Een naam die bijna synoniem met vampier is geworden. Toen Bram Stoker overleed, op 20 april 1912, vond men in zijn nalatenschap een kort verhaal: Dracula's Guest. Het verhaal beschrijft de reis van de, hier niet met name genoemde, Jonathan Harker, die door München zwerft en op de vooravond van zijn reis naar Transylvanië, op Walpurgisnacht, een voorsteling van Wagner's Der Fliegende Holländer bijwoont. Bram Stoker was behalve een schrijver een man van het theater. Als vriend, bewonderaar en manager van de bekende Engelse acteur Henry Irving was hij met de Hollander-mythe in aanraking gekomen door Irvings vertolking van Vanderdecken, een toneelstuk over de Vliegende Hollander. Het lot van de Hollander toont opvallende overeenkomsten met dat van een vampier. Gedoemd om eeuwig rond te dolen met de idee van de eeuwigheid als een onvoorstelbare vloek. De eeuwigheid die de mens ontdoet van zijn menselijkheid - we komen het bijvoorbeeld ook tegen bij Tannhauser als hij weg wil uit de godenwereld van de Venusberg. (Aardig om te vermelden in deze korte uitweiding over de Wagner-Stoker connectie is verder dat Bram Stoker bevriend was met Bayreuther huisdirigent Hans Richter, met Richter theatertechnische zaken besprak zoals zaalbelichting, en dat het ene Joseph Harker was, een decorontwerper uit de kringen van Irving, die voor een productie van Lohengrin in 1903 voor het Londense Convent Garden, de decors ontwierp.) Waar de belangrijkste vampierroman aller tijden werd geschreven met de ronddolende Hollander in het achterhoofd was Richard Wagner zich bij het componeren van Der Fliegende Holländer bewust van vampieren. Of hij Polidori’s The Vampyre (halverwege de 19e eeuw de bekendste vampierroman) had gelezen is niet bekend maar hij was zeker bekend met de opera die er op basis van die roman was gemaakt. In 1833 schreef Wagner aanvullende muziek voor een uitvoering in Wurzburg van Heinrich Marschner’s Der Vampyr. Van een op alle fronten geslaagde uitvoering van Der Fliegende Holländer maken we een hinkstapsprongetje van Der Vampyr van Marschner, terug naar Wagners Holländer om met Stokers Dracula te eindigen met een gedachte over Jonathan Harker. De man die na afloop van zijn avonturen in Transylvanië tot de conclusie komt dat zijn bezoek aan Der Fliegende Holländer op een griezelige, meersporige manier vooruit heeft gelopen op zijn confrontatie met Dracula. Net als in het verhaal van Der Holländer blijkt wat eerst slechts een legende leek uiteindelijk harde, ijskoude realiteit te zijn. En net als in het verhaal van Der Holländer was het een vrouw die zich opofferde (in dit geval zijn verloofde Mina die zich aan Dracula gaf totdat de zon opkwam) en zo de wereld bevrijdde van een groot kwaad. Wat moest Harker hier allemaal van denken? Dat legendes niet alleen gecultiveerde sublimaties zijn van menselijke eigenschappen maar een griezelige voet in de werkelijkheid hebben? Dat de ondode ziel die over de wereld zwerft niet slechts het product van een grimmige fantasie was maar een mens van vlees en bloed? Het was een gewaarwording die een eventueel volgende bezoek aan de opera, aan Der Fliegende Holländer in het bijzonder, tot een ongemakkelijke ervaring zou kunnen maken. Wellicht zou hij zich voor een avondje ontspanning in het vervolg beter tot operettes beperken.
0 Comments
|
De KLUISRecensies en commentaren (vanaf 2006) ARCHIEF
All
TIJDLIJN
September 2024
|