In zijn nieuwe productie van Der Freischütz voor DNO gaat Kirill Serebrennikov rigoureus te werk, met als verrassend geslaagd resultaat een voorstelling die in zijn al zijn uitbundigheid de autonomie van het theater en de schoonheid van de muziek viert. Een van de eerste volledige producties die de Nationale Opera weer op de planken bracht na de Covid-lockdowns was UPLOAD, een opera van Michel van der Aa. Dat was een in alle opzichten gedenkwaardige productie. Niet in de laatste plaats omdat het aandeel nieuwe opera’s in de programma’s van operahuizen wereldwijd minimaal tot klein mag worden genoemd. De wereld van de opera moet het hebben van repertoire van gisteren, hoe dat repertoire actueel en relevant voor de dag van vandaag te houden is dan ook een prangende. Met die vraag in het achterhoofd gaat Kirill Serebrennikov in zijn nieuwe productie van Der Freischütz voor de Nationale Opera rigoureus te werk. En komt tot een antwoord dat zowel verrassend als geslaagd mag worden genoemd. Zelden zal een opera zo op de snijtafel zijn gelegd als hier is gebeurd en zelden zal het resultaat daarvan, een soort muziektheatraal monster van Frankenstein, zo hebben overtuigd. Der Freischütz van Carl Maria von Weber kan men in de muziekgeschiedenis ergens tussen Mozarts Zauberflöte en Wagners Fliegende Holländer plaatsen. De opera van Mozart als bron van inspiratie voor Weber die op zijn beurt Richard Wagner zou inspireren. Net als Der Zauberflöte is Der Freischütz een Singspiel waarin aria’s worden afgewisseld met gesproken dialogen die geen recitatief mogen heten. (En omdat gesproken dialogen niet in de Parijse opera waren toegestaan, arrangeerde Hector Berlioz een Franse versie van Der Freischütz waarbij de dialogen recitatieven werden en hij een ballet, geheel volgens Parijse opera traditie, invoegde.) Die oorspronkelijke dialogen van Friedrich Kind zijn bij Serebrennikov niet veilig. Die vindt ze te oubollig, niet doorheen te komen zelfs, en laat ze plaatsmaken voor nieuwe Engelstalige dialogen en monologen. Het zorgt ervoor, vooral omdat de nieuwe teksten de vaart er goed inhouden, dat het primaat bij de muziek ligt. En die is werkelijk prachtig. Die rechtvaardigt dat Der Freischütz vaak/vaker mag/moet worden opgevoerd. De partituur van Der Freischütz ligt op de piano en R. zegt: "Ik heb hem alleen meegenomen om je te laten zien wie mijn meester was," en hij laat me de twee orkestmaten zien die voorafgaan aan Agathes aria "Wie nahte mir der Schlummer" de brede spreiding van de blaasinstrumenten - "Hij [Weber] was de eerste die zo schreef; bij anderen komt het sporadisch voor, maar bij hem was het doelbewust." Hoe natureller je ensceneert, hoe beter dat je ziet dat het nep is. Daar kwam Richard Wagner in 1876, bij de première van zijn Ring des Nibelungen in Bayreuth, al achter. Hoe voorkom je dat je bij het komen tot een antwoord op de vraag welke beelden bij muziek en tekst te voegen in lulligheden komt te vervallen? Door het nemen van enige afstand van het bronmateriaal zodat je het publiek zelf het werk laat doen, haar verbeelding te prikkelen. Door het bronmateriaal niet letterlijk te nemen, het in abstracte vorm te gebruiken als uitgangspunt voor je uitvoering. In wat je, bij gebrek aan een beter woord wellicht als Regietheater zou kunnen bestempelen, presenteert Kirill Serebrennikov hier een soort meta-versie van Der Freischütz. Een enscenering die de problemen erkent die er bij een meer naturelle opvoering kunnen optreden, ze adresseert en er vervolgens met een metaboogje omheen loopt. Het is een enscenering die programmaboekje en uitvoering tegelijk is. Wij worden deelgenoot gemaakt van de innerlijke strubbelingen van de cast die de opera moet uitvoeren terwijl wij ons laven aan mooie muziek. Muziek die behalve van Weber ook afkomstig is uit The Black Rider van Tom Waits (een stuk muziektheater uit 1990, met teksten van William S. Burroughs, die hetzelfde verhaal vertellen). Waarbij de muziek van Waits, gespeeld door een jazzcombo op het podium, als aanvulling en in contrast, verrassend goed samenvalt met de orkestrale pracht die het Concertgebouworkest uit de orkestbak laat opstijgen. In deze productie introduceert Serebrennikov The Red One die het publiek door het verhaal van Der Freischütz gidst (vertolkt door acteur Odin Biron die ook in Serebrennikov’s laatste film Tchaikovski’s Wife speelt en de drie nummers van Tom Waits zingt; waarbij het historisch feitje dat Weber die door het per ongeluk drinken van salpeterzuur zijn stem tot een gromstem gereduceerd zag worden het bruggetje is dat gemaakt wordt met de nummers van Tom 'gromstem' Waits) In de ouverture zien we het verhaal aan de hand van zwart-wit videobeelden voorbijkomen, ideaal voor de instappers bij deze opera. In wat volgt zullen de scenes van het oorspronkelijke verhaal (de arias, de muzikale intermezzo’s en de koorstukken) dienen als kapstok waaraan de zangers/acteurs hun persoonlijke verhaal ophangen over hun wederwaardigheden in de operawereld. Deze Freischütz is een raamvertelling waarbij de zangers auditie doen voor een voorstelling van Der Freischütz. Hoofdpersoon Max moet, om te mogen trouwen met Agathe, een schietwedstrijd winnen. De onzekerheid daarover wordt gekoppeld aan de “ontboezeming” van zanger Benjamin Bruns die vertelt over zijn vrouw die wil dat hij sexy moet praten in bed, met diepere stem. Iets waarover hij, als tenor, diep onzeker is. Als Kaspar speelt Günther Groissböck een ambitieuze bas-bariton die in het gevlei wil komen bij de dirigent om zo een solorol te bemachtigen. Vergeefs. Aan het einde wordt hij weer teruggestuurd naar het koor waar hij vandaan komt. Het spiegelt met de afwijzing van Agathe die hem ten deel valt in het oorspronkelijke verhaal. Agathe wordt gezongen door de Zuid-Afrikaanse sopraan Johanni van Oostrum. De spanning van haar operapersonage synchroniseert hier met de stress van de sopraan die bang is voor haar carrière omdat jongere collega’s haar (dreigen te) overvleugelen. Een van die jongere collega’s is Ännchen, prachtig gezongen door sopraan Ying Fang, die gaandeweg de opera meer van haar oudere collega, de gearriveerde sopraan die zij als een vriendin beschouwt, vervreemd raakt. Agathe en Ännchen zijn, zoals The Red One opmerkt, eigenlijk twee kanten van dezelfde medaille, waarom heeft Weber daar eigenlijk niet één personage van gemaakt? Het is een van de vele kanttekeningen die door de The Red One worden geplaatst in een productie die zich bijna verontschuldigt voor de opera die ze op de planken brengt. Groissböck heeft een dubbelrol (goedbeschouwd een driedubbelrol, iedereen is immers al “zichzelf” en de operarol die hij of zij zingt). Nadat hij terug het (jagers)koor is ingestuurd komt hij als iemand uit het publiek het toneel op om als als de deux ex machina uit het libretto, Ein Emerit, het (vergezochte) happy end van Webers opera voor zijn rekening te nemen. Een dynamisch stuk muziektheater waarin we iets te weten komen over Der Freischütz én het operametier. Aria’s die dienen als illustratie van de thema’s die in het oorspronkelijke verhaal besloten liggen: faalangst en de daaruit voortvloeiende onzekerheid waardoor men zelfs een pact met de duivel wil sluiten om een doel te bereiken. In die opzet krijgt de dirigent de rol van duivelsgezant, Samiel, toebedeeld. Hij is degene die dwingt en goedkeuring moet geven. Als handlanger van de duivel rijst dirigent Patrick Hahn aan het einde van de Wolfkloofscene op indrukwekkende wijze uit de orkestbak omhoog. Als stem van het kwaad is de vertolking van Hahn een stuk minder overtuigend, zijn stem is daarvoor te licht (had hier niet iets met een zwaardere stem van iemand anders, of een stemvervormer, gedaan kunnen worden?). Geïnspireerd door de optimistische jaren van na de Napoleontische oorlogen plakte Weber en Kind aan Der Freischütz een happy end (waar het oorspronkelijke verhaal van Der Freischütz van August Apel in een gitzwart einde voorziet, een einde dat in The Black Rider overigens wordt gehandhaafd). Een optimisme dat niet direct aansluit bij de huidige tijd. Meer dan regisseur Serebrennikov wellicht lief zal zijn biedt zijn Freischütz een ontsnapping aan een lelijke werkelijkheid met oorlog en ontworteling (op dit moment acht Serebrennikov de kans vrij groot dat hij nooit meer naar Rusland zal terugkeren). Een uitvoering die ondanks de verminking van het origineel, het zal ongetwijfeld de geesten splijten, geen moment ontoegankelijk wordt. Een Freischütz die in al zijn uitbundigheid en vrolijke benadering de autonomie van het theater en de schoonheid van de muziek viert. - Wouter de Moor Der Freischütz (De Nationale Opera, Muziektheater Amsterdam, première 3 juni 2022)
Libretto van Friedrich Kind met nieuwe (Engelstalige) dialogen van Kirill Serebrennikov en Arseniy Fariatiev Koninklijk Concertgebouworkest Koor van De Nationale Opera Dirigent: Patrick Hahn Regie en decor: Kirill Serebrennikov Kostuums: Kirill Serebrennikov en Tanya Dolmatovskaya Agathe: Johanni van Oostrum Ännchen: Ying Fang Kaspar + Ein Eremit: Günther Groissböck Max: Benjamin Bruns Samiel: Patrick Hahn The Red One: Odin Lund Biron
0 Comments
|
De KLUISRecensies en commentaren (vanaf 2006) ARCHIEF
All
TIJDLIJN
September 2024
|