De getekenden, oftewel de tragiek van een afzichtelijk man. Die afzichtelijke man is Alviano, een gebochelde dwerg en hoofdpersoon in de opera "Die Gezeichneten" van Franz Schreker. Deze componist en zelfverklaard erotomaan schreef met genoemde opera een van de meest succesvolle muziekdrama´s van het Duitsland in de twintiger jaren. Begin jaren dertig werd Schreker door de nazi´s het werken onmogelijk gemaakt en zijn muziek "entartet" verklaard. In 1934 overleed Schreker aan een beroerte die waarschijnlijk het gevolg was van zijn door Hitler en trawanten gefnuikte carrière.
Die Gezeichneten is zonder meer een van de beste opera’s die ik dit seizoen zag. Prachtige, kleurrijke gelaagde muziek die een verhaal vertelt en ondersteunt over een bende edelmannen die vrouwen ontvoeren, verkrachten en vermoorden. Nee, het gaat hier niet om een script voor een of andere splattermovie, maar over een verhaal dat hemelse schoonheid tegenover aardse lust zet en daarmee de romantiek van de laat-negentiende eeuw en zijn strijd tussen hoofd en hart van wat extra peper in het achterwerk voorziet. En daarmee de sexuele moraal, die door begin 20-eeuwse stukken als Salome (Oscar Wilde en Richard Strauss) al danig opgeschud was, nog wat verder weet op te rekken. De bacchanalen en orgieën die de groep edellieden aanricht creeën hetzelfde onaangename gevoel als de exercities van Alex en zijn kornuiten in de film "A Clockwork Orange". Baldadig gedrag met Sjors en de rebellenclub wat leidt tot verkrachting en doodslag. Ik ben een vrij mens, zoekend en hunkerend, het is alleen wat jammer dat dat op nogal grove wijze ten koste gaat van mijn medemens. Zoiets. Voor veel mensen betekent een middagje naar de opera misschien cultuur in een smetteloos pak. Maar stukken als dit muziekdrama herinneren aan een veel basalere en dwingender motivatie. De behoefte van de mens zich te uiten en zich daardoor te verwezenlijken. Ze staat niet los of boven het leven van alledag, ze komt er rechtstreeks uit voort. En dat maakt het zo sterk. Geen kunst die enkel bestaat in een smetvrije niche omdat ze de lucht van de buitenwereld niet verdraagt. Het eerste bedrijf was nog niet afgelopen of we hadden er al een naakte dwerg (de hoofdpersoon), een verkrachting en een masturbatiescène opzitten. Het was duidelijk dat een deel van het publiek deze zondagmatinee liever bij een oratorium van Handel of een opera van Monteverdi had doorgebracht. De enscenering was er een met expliciete verbeeldingen van sex en geweld maar ik kon hem op een aantal punten toch niet goed volgen. Vaak kom je in moderne ensceneringen vormgeving en symboliek tegen die het stuk moeten duiden en relevant voor het hier en nu moet maken. Je hebt dan een gebruiksaanwijzing en een verklarende woordenlijst nodig die handeling en rekwisiet op het podium begrijpelijk moeten maken. Ik hou daar niet zo van. Een goede enscenering zit de muziek en het verhaal niet in de weg maar versterkt deze juist. Toen Franz Schreker de opera in de jaren ’10 van twintigste eeuw schreef plaatste hij het verhaal in het Genua van de 16e eeuw. Dat vond hij blijkbaar de beste omgeving voor het verhaal wat hij wilde vertellen;zo’n vierhonderd jaar eerder dan het moment van concipiëren dus. De noodzaak om de opera aan het begin van de 21e eeuw te moderniseren (lees: magazijnrekken op het podium en acteurs die eruit zien alsof ze net bij de Zeeman hebben gewinkeld) ontgaat me dan eerlijk gezegd. Vooral omdat dit soort ensceneringen het verhaal (met al zijn ideeën en verschillende lagen) alleen maar in de weg lijken te zitten en het uiteindelijke resultaat eendimensionaler in interpretatie maken. Met name in het derde bedrijf (waarin we in een driekwartier durende orgie terecht zijn gekomen) heb ik sterk het gevoel dat de muziek in de steek wordt gelaten door het toneelbeeld. Van het geweld (en de sex, van de erotiek in het verhaal is in deze heavy metal-vormgeving nooit sprake geweest) wordt een karikatuur gemaakt door mens en bühne met bloed te besmeuren, waardoor alle onderliggende lagen uit het drama weggeperst worden. De uiteindelijke (schokkende) apotheose komt er zo wat bekaaid vanaf. Neemt niet weg dat er enkele sterke en akelige scènes in voorkomen (onder andere een waarin een ontvoerde vrouw wordt verkracht en het zwijgen wordt opgelegd) die blijven hangen. Onder dirigent Ingo Metzmacher, pleitbezorger van 20-eeuwse muziek, vloeit en stuwt de muziek goed in vlotte tempi voort. Hij schuwt daarbij het robuuste niet. Ik zou hem wel eens in bijvoorbeeld Tannhäusser willen horen in plaats van de wat afstandelijkere Hartmut Haenchen. Eind volgend seizoen pakt hij zijn biezen alweer in Amsterdam en dat vind ik jammer. Zonder hem (hij begon zijn werk bij het DNO met de opera Wozzeck op het Holland Festival van 2 jaar geleden) had ik nooit kennis genomen van de muziek van Berg, Webern, Schönberg en andere 20-eeuwse componisten. Over wat muziek kan zijn en wat een mens als muziek kan ervaren heeft hij een mooi boek geschreven "Keine Angst vor neue Tönen". Voor volgend seizoen kijk ik vooral uit naar de producties onder zijn dirigentschap van Tristan und Isolde en de Messiaen opera " Saint François d’ Assise".
0 Comments
|
De KLUISRecensies en commentaren (vanaf 2006) ARCHIEF
All
TIJDLIJN
September 2024
|