Na zijn productie van Salome uit 2017 keert Ivo van Hove met 'Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny' terug bij De Nationale Opera. Het Amsterdamse operahuis opent er het nieuwe seizoen mee. Na zijn succesvolle Salome (2017) keert Ivo van Hove met Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny terug bij De Nationale Opera. Die terugkeer werd drie jaar uitgesteld want de aanvankelijk geplande uitvoeringen van deze productie gingen in 2020 door de Covid-lockdown niet door. Deze productie was onder andere eerder bij Opera Vlaanderen te zien. Nu opent De Nationale Opera er het nieuwe seizoen 2023/2024 mee. In de dorre zandvlaktes van Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny weven Kurt Weill en Bertolt Brecht een dystopische vertelling in elkaar waarin de mens zich laaft aan overdaad en toegeeft aan primaire driften. We zien een toneel met een groot videoscherm. Daar gebeurt het allemaal. Daar zien we hoe de stad Mahagonny wordt gesticht, een plaats voor allerhande excessen wordt en uiteindelijk in vlammen opgaat. In tegenstelling tot eerdere operaproducties van Van Hove, waar het gebruik van videobeelden vaak overbodig en gratuit was (Schreker’s Der Schatzgräber voor DNO!), vindt het gebruik van camerabeelden, videoprojecties en green screens in deze productie een rechtvaardiging binnen de opzet waarin het toneel tot een plaats wordt waarin werkelijkheid en illusie elkaar uitdagen en te lijf gaan. Een werkelijkheid waarin alles kan. Een werkelijkheid die van haar illusies wordt ontdaan als er op het niet hebben van geld de doodstraf blijkt te staan. De excessen van Mahagonny vinden in het excessief gebruik van video een uitzinnige verbeelding. Op een green screen, ultimum van de illusie waar de mens zich in verliest, wordt iemand doodgeslagen in een boxwedstrijd, er is te zien hoe een rij mannen om beurten een prostituee van achteren neemt. Het zijn beelden die weinig aan de verbeelding overlaten, die afwisselend indruk maken en platslaan. Beelden die door hun overvloedig gebruik de leegheid erachter benadrukken maar je ook doen afvragen of de visuele overdaad op een bepaald moment niet schaadt. Dat het hoofd, door Brecht doelbewust boven het hart geplaatst, niet teveel wordt weggedrukt door de visuele splendor waar uiteindelijk een hypnotiserende en verdovende werking vanuit gaat. Het gebruik van video op het toneel is inmiddels niet meer nieuw te noemen, al lijkt Van Hove nog altijd zoekende te zijn naar de grenzen van de mogelijkheden ervan, de aanwezigheid van een cameraman op het podium is een vrij recent verschijnsel. De sociale media hebben hun weg naar het theaterpodium gevonden en zijn er sinds de Covid-periode amper meer weg te denken. In de laatste vijf opera’s die ik zag liep er een cameraman op het podium rond wiens opnames op een videoscherm werden geprojecteerd. De door camera’s geregistreerde werkelijkheid als onmisbaar onderdeel van de werkelijkheid zoals die ervaren wordt. Mahagonny krijgt hier een operacast met een indrukwekkende palmares. Evelyn Herlitzius, gepokt en gemazeld in Wagner en Strauss en Nikolai Schukoff (hij zong eerder de titelrol van Lohengrin bij DNO) zijn respectievelijk de oplichtster Leokadja Begbick en Jim Mahoney, de man die erachter komt dat voor niks weliswaar de zon opgaat maar voor hem niet al te vaak meer want een lege portemonnee betekent letterlijk het einde. Herlitzius heeft het nooit aan expressie ontbroken, zij heeft het naast haar zang altijd al in niet onaanzienlijke mate van haar acteren moeten hebben. In een rol waarin het acteren belangrijker is dan de schoonheid van een stem is zij prima op haar plek (ik ontkwam bij haar occasionele uithalen niet aan een Elektra-gedachte maar dit geheel terzijde). Nikolai Schukoff vormt samen de Jenny van Lauren Michelle een stralend zwaartepunt van een liefde die, heel operatesk, gedoemd is. Lauren Michelle zingt een prachtige rol waarmee ze haar verlangens ontroerend inkleurt maar soms lijkt de diep-menselijke impact daarvan samen met de rest van de regie te vervagen in de digitale oase die Mahagonny heet. Dat een productie van een stuk dat de leegte van excessen aankaart soms zelf verstrikt raakt in de drang naar technologische pracht is niet zonder ironie. Het verhaal dat draait om de verleiding en pervertering van idealen door geldzucht vindt met een uitstekende cast en prima orkest een meeslepende uitvoering. Het Nederlands Philharmonisch Orkest, onder leiding van Markus Stenz, specialist in 20-eeuws repertoire, kwijt zich bedreven van haar taak de muzikale wereld van Weill met elementen uit ragtime, jazz en tango met ritmische alertheid tot leven te brengen. Orkest en zangers vormen, in connectie met het dystopische verhaal dat ze vertellen, een harmonieus geheel. Het koor van De Nationale Opera schakelt moeiteloos tussen a capella en een quasi-Slavenkoor en draagt in niet geringe mate bij aan het tot leven brengen van Weills muzikale wereld. In Mahagonny’s voorganger Dreigroschenoper heette het dat de gewone man zich pas om een moraal kan bekommeren als hij te eten heeft (Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral). In Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny wordt dat adagium uitgebreid tot lijfspreuk van een stad, een plaats waar alles mag, mits er maar voor betaald wordt. "Erstens, vergeßt nicht, kommt das Fressen Zweitens kommt der Liebesakt. Drittens das Boxen nicht vergessen Viertens Saufen, laut Kontrakt. Vor allem aber achtet scharf Daß man hier alles dürfen darf.” Haar politiek-satirische commentaren over kapitalisme blijven ook nu nog, vooral nu, resoneren. Met haar liedjes die het tot popmuziek hebben geschopt, Alabama Song (The Doors) kan Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny samen met de stekelige en beklemmende muziek als een uniek amalgaan van uitersten gelden. Een muzikaal theater dat in deze productie niet zozeer een toonbeeld is van Brechtiaanse vervreemding maar meer door een overdondering van de zintuigen kan worden gekenmerkt. Een productie die er met haar exorbitante inzet van middelen aan herinnert dat het vaak het eenvoudige gebaar is dat de diepste indruk achterlaat en waaraan het afsluitende oratorium-achtige koor kenbaar maakt dat voor echt drama, ook als de menselijke verwording op een dieptepunt geraakt, echte schoonheid onontbeerlijk is. Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny (Kurt Weill & Bertolt Brecht), Muziektheater Amsterdam 9 september 2023 Dirigent: Markus Stenz Regie: Ivo van Hove Decor & licht: Jan Versweyveld Kostuums: An D’Huys Video: Tal Yarden Dramaturgie: Koen Tachelet Leokadja Begbick: Evelyn Herlitzius Fatty: Alan Oke Dreieinigkeitsmoses: Thomas Johannes Mayer Jenny Hill: Lauren Michelle Jim Mahoney: Nikolai Schukoff Jack O’Brien/Tobby Higgins: Iain Milne Bill: Martin Mkhize Joe: Mark Kurmanbayev* Sechs Mädchen von Mahagonny Viola Cheung, Thembinkosi Magagula, Elisa Soster, Raphaële Green, Kadi Jürgens, Jessica Stakenburg * De Nationale Opera Studio Koor van De Nationale Opera Nederlands Philharmonisch Orkest Coproductie met Festival d’Aix-en-Provence, Metropolitan Opera, Opera Ballet Vlaanderen en Grand Théâtre de Luxembourg - Wouter de Moor
0 Comments
Opera Ballet Vlaanderen viert de terugkeer naar het theater met een uitbundige productie van Kurt Weills DER SILBERSEE Er viel wat te vieren in Gent, afgelopen zaterdag, waar het Opera Ballet Vlaanderen in een bijna uitverkochte zaal het nieuwe seizoen aftrapte met Kurt Weills Singspiel DER SILBERSEE. Na de weg naar het operatoneel ruim anderhalf jaar lang te hebben zien afgesneden worden door de pandemie en de daaraan verbonden maatregelen bracht het Belgische operabedrijf opnieuw een volledig geënsceneerde opera. Der Silbersee was het laatste stuk dat Kurt Weill in Duitsland zou maken. Nadat de nazi’s Der Silbersee na een reeks voorstellingen van de podia hadden verbannen, nam Weill eerst de wijk naar Parijs en vervolgens naar Amerika waar hij in 1943 Amerikaans staatsburger werd en waar hij in 1950 zou overlijden. Toen Kurt Weill overleed wist hijj niet beter dan dat de partituren van Der Silbersee de boekverbrandingen van de nazi’s in 1933 niet hadden overleefd. Dat bleek niet waar maar Der Silbersee bleef een weinig gespeeld stuk. Dat is jammer want het bevat prachtige stukken muziek. Naast de van Weill bekende mix van klassiek, cabaret, variété en jazz bevat de partituur koorzang, waarmee commentaar op de handeling wordt gegeven, en waar het stuk mee wordt afgesloten. Het is een einde waarin een koor van geesten de twee hoofdrolspelers, Olim en Severin, in hun vlucht begeleiden met een tekst waar hoop uitspreekt. "Wer weiter muss, den trägt der Silbersee" (wie verder moet gaan, zal gedragen worden door het Zilvermeer). Beide mannen zijn vastbesloten zichzelf te verdrinken maar het Zilvermeer blijkt, ondanks de plots invallende lente, bevroren te zijn. Het is een einde waarbij beide mannen weliswaar een toekomst tegemoet gaan die onzeker is maar die een geestelijke verlossing suggereert. Anders dan bijvoorbeeld in de voorgangers Dreigroschenoper en Mahagony (die Weill samen met Bertold Brecht maakte) is het niet enkel het protest en de politieke satire waar het publiek mee naar huis wordt gestuurd maar sluit het stuk af met een oproep tot menselijkheid en hoop. De omstandigheden waarin het stuk tot stand kwam waren er dan ook naar. Toen Kurt Weill overleed wist hijj niet beter dan dat de partituren van Der Silbersee de boekverbrandingen van de nazi’s in 1933 niet hadden overleefd. Toen Der Silbersee in 1933 in première ging waren de nazi’s een kleine drie weken eerder aan de macht gekomen. Die premiere vond simultaan plaats in drie steden (dat was op zich niet uniek, in 1920 ging Korngold’s Die Tote Stadt in twee steden tegelijkertijd in première, maar wel uitzonderlijk, een teken van Weills populariteit). Het al enige tijd door het land razende nationalisme en antisemitisme vonden in de beëdiging van Hitler tot kanselier een bestendiging die aan heel veel dingen in Duitsland een einde zouden maken, het allerbasaalste fatsoen om mee te beginnen, en een van de eerste slachtoffers van de zuiveringsdrang van de nazi’s waren de culturele uitingen die men als onnationalistisch en cultureel-bolsjewistisch beschouwde. Weill en tekstschrijver Georg Kaiser lieten zich in Der Silbersee over de dreiging van de nieuwe machthebbers en hun volgelingen ondubbelzinnig uit. De mens die zijn toevlucht had gezocht tot het fascisme als oplossing voor zijn problemen kon op weinig mededogen rekenen. De Ballade van Ceasars dood uit de tweede akte waarin wordt aangehaald dat Ceasar met het zwaard wilde regeren maar omkwam door het mes was met zijn rechtstreekse referentie aan Hitler voor Goebbels reden genoeg de stekker uit de reeks voorstellingen te trekken. Na 16 voorstellen verdween Der Silbersee van het toneel.
De honger toont zich echter hardnekkig en herrijst uit het voor hem gegraven graf. De scene wordt onderbroken, het wordt duidelijk dat we naar een stuk in de repetitiefase kijken waarin, bij wijze van trail & error, verschillende concepten worden uitgeprobeerd. Het is het startsein voor de acteurs om geregeld uit hun rol te stappen en waarin de grens tussen de rol die men speelt, als speler in Der Silbersee, en het commentaar dat ze als “zichzelf” geven, diffuus wordt. Op de science-fiction opening volgt een actualisering van het Israëlisch-Palestijns conflict, zien we de nouveaux riches als Egyptische farao’s en wordt er gerefereerd aan Chinese opera. De "Ballade van Ceasars dood" uit de tweede akte waarin wordt aangehaald dat Ceasar met het zwaard wilde regeren maar omkwam door het mes was met zijn rechtstreekse referentie aan Hitler voor Goebbels reden genoeg de stekker uit de reeks voorstellingen te trekken. Der Silbersee is het verhaal over maatschappelijk onrecht, schuld, boete en vergeving. Politieman Olim schiet een dief, Severin, neer. Als blijkt dat de dief slechts een ananas heeft gestolen krijgt Olim last van zijn geweten. Als hij maar geld had, verzucht hij. Het komt goed uit dat hij daarna, door een loterij te winnen, eigenaar wordt van een kasteel. In het kasteel verzorgt hij Severin, de relatie tussen de twee is er een van een onbeantwoorde liefde. Severin weet niet dat het Olim is, de man die zich nu als zijn weldoener opwerpt, die hem kreupel heeft geschoten. Severin (een sterke rol van Daniel Arnaldos) blijft op wraak zinnen en Olim ziet zijn inspanningen om het Severin naar de zin te maken, te verleiden tot liefde, afketsen op een muur van verbittering die Severin rondom zichzelf heeft opgetrokken. Ondertussen probeert Frau Von Luber (een schmierende Elsie de Brauw), de voormalige eigenaresse van het kasteel, met de hulp van haar nichtje Fennimore opnieuw de sleutels van het kasteel in handen te krijgen. Het is deze Fennimore die Severin helpt zich te verzoenen met Olim als Serverin erachter is gekomen dat het Olim is die hem heeft neergeschoten, en zij begeleidt die twee, we horen haar stem samen met het koor, op hun vlucht naar het Zilvermeer (een Parsifal-achtig einde met de belofte van een verlossing, ook het koor van de gevangenen uit Beethoven’s Fidelio komt in gedachten). Een fee-achtig karakter die Fennimore die in deze productie wordt vertolkt door twee personen: Marjan De Schutter in een pratende rol en sopraan Hanne Roos. Mondtag plaatst zijn productie van Der Silbersee in het jaar 2033, precies honderd jaar na de première van het oorspronkelijke stuk. In deze (toekomstige) wereld dreigt een extreem-rechtse partij, Het IJzeren Front, de macht te grijpen. Het bedreigt de productie en splijt de geesten. Mondtag is een man van de uitbundigheid, het carnavaleske en het cartooneske maar ook iemand die in het willen verkondigen van een boodschap zijn hand neigt te overspelen en dan gaat benadrukken wat voor de hand ligt. Ook zonder de kunstgreep om tot actualisering te komen, het stuk te verplaatsen naar een toekomst die spiegelt met de tijd van de première, zijn de overeenkomsten tussen de huidige tijd en 1933, de tijd waarin Der Silbersee in première ging, op navrante wijze duidelijk. In een theaterstuk met nauwkeurig ingepaste stukken muziek en liedjes had het een hoop (overbodige) dialogen gescheeld als hij zich gewoon tot het vertellen van het oorspronkelijke verhaal had beperkt. Dat had in een weinig opgevoerd stuk als Der Silbersee wellicht ook meer voor de hand gelegen. De acteurs krijgen in de regie van Mondtag veel ruimte (teveel ruimte?) en die vrijheid wordt met name door Benny Claessens met beide handen aangegrepen. Dat laatste zal vooropgezet zijn geweest. Claessens en Mondtag kennen elkaar goed, ze werkten eerder samen bij het Duitse Gorki Theater waar zij onder andere een versie van Oscar Wilde’s Salome in hetzelfde queer perspectief plaatsen als zij hier doen. Dat queer perspectief brengt een extra laag aan die de overige lagen in een toch al rijkelijk gelaagd stuk dreigt te smoren. De toegevoegde teksten, afkomstig en gebaseerd op werkelijke teksten uit de correspondentie van de makers in 1933, zijn gesproken in het Duits, Engels en het Nederlands (talen waartussen Claessens feilloos schakelt) en hadden wellicht baat gehad bij het wat strenger hanteren van het rode potlood. Want de voortgang van het stuk stokt meer dan eens. Brechtiaanse vervreemding, acteurs die uit hun rol stappen, valt samen met ergernis over het carnavelske cabaret waar Der Silbersee bij tijd en wijle in vervalt. Cabaret dat de gelaagdheid van de (politieke) ernst van de teksten en de veelkleurige muziek vervlakt. De samenhang tussen de teksten, die vertellen over honger en onderdrukking, en de muziek die klassiek, cabaret, variété en jazz vermengt, maakt het muzikale deel van Der Silbersee tot een stratificatie die door de enscenering niet voldoende recht wordt gedaan. Het cabaret waartoe de acteurs te vaak hun toevlucht nemen, breekt dwars door de spanning heen die zo behoedzaam is opgebouwd door de teksten van Georg Kaiser en de diversiteit van Weills muziek. Muziek waarin dirigent Karel Deseure in een bevlogen lezing met expressief koper en pregnante percussie alle diverse facetten van de partituur bij elkaar houdt en vooruit stuwt. Het is een optocht van kleurrijke (en luidruchtige) karakters die in al hun uitbundigheid een toon zetten die meer aansluit met de realiteit van het opnieuw het theater kunnen bezoeken dan dat het aansluit bij het politieke sprookje van Der Silbersee. Zo werd het toneelstuk binnen het toneelstuk van Der Silbersee onderdeel van een nog groter toneelstuk. Het toneelstuk dat zich afspeelde in de werkelijke wereld waarin een terugkeer naar het theater kon worden gevierd. Een terugkeer naar wat eens normaal was, maar nooit vanzelfsprekend omdat het altijd speciaal was. Het was een herrijzenis van de wonderen van het levende toneel, plaats waar we het leven vieren, relativeren, interpreteren en van betekenis voorzien. Het 2D van de streams van de afgelopen anderhalf jaar werd ingeruild voor het 3D van het theater in vlees en bloed. Het was van een vreugde die de uitzinnigheid van de queer en camp op het toneel overtrof. DER SILBERSEE (Opera Ballet Vlaanderen) Uitvoeringen Gent 18 sept, 21, 24 & 25 sept, Antwerpen 3, 7, 10, 13 & 16 oktober Regie: Ersan Mondtag Dirigent: Karel Deseure Severin: Daniel Arnaldos Olim: Benny Claessens Fennimore: Marjan De Schutter / Hanne Roos Frau von Luber: Elsie De Brauw Lotterieagent & Baron Laur: James Kryshak - Wouter de Moor
|
De KLUISRecensies en commentaren (vanaf 2006) ARCHIEF
All
TIJDLIJN
January 2025
|