Ik zag Henry Rollins voor het eerst in een platenzaak in Eindhoven. In Bullit op Stratumseind liet een breedgeschouderde man, het hoofd licht voorovergebogen, zijn handen door een CD-bak gaan (hij was in het echt kleiner dan hij op de foto’s en videoclips leek). In iedere stad waar hij optrad struinde hij als eerste de plaatselijke platenzaken af. Dat was nu niet anders. Dit was de plek waar hij graag was. Hij prefereerde het gezelschap van muziek (en boeken) boven dat van mensen. In die laatste werd hij vroeg of laat toch alleen maar teleurgesteld. Bovendien voelde hij zich snel ongemakkelijk in gezelschap. En hoewel Henry inmiddels op een betere plek met zichzelf verkeert zijn dat twee zaken die niet heel veel veranderd zijn. Het was de middag voorafgaand aan een optreden van Rollins Band in De Effenaar, nu zo’n 20 jaar geleden. Het voorprogramma had op het laatste moment afgezegd (omdat ze het podium te klein vonden of zo, er is sindsdien niets meer van ze vernomen) dus de Rollins Band speelde maar een uurtje langer door. Drie uur beenharde hardcore. Muziek maken (zingen – eigenlijk meer een soort hardcore Sprechgesang) doet hij niet meer. Henry beschouwt zichzelf nu een pensionado op dat gebied. Praten doet hij nog wel. Gisteren in Paradiso twee uur en driekwartier aan een stuk. Over Amerika en het haar van Donald Trump, de betekenis van David Bowie, het telefoontje van Lou Reed (“my DNA recognized that voice before my brain did”), punkrock, Motörhead (de enige rockband met lang haar die het punkrock-seal-of-approval verdient) en de vriendschap met Lemmy (de eerste Engelsman sinds Shakespeare die het werkwoord “trammel” gebruikt). Verder over de opwarming van de aarde, het op Antartica luisteren naar Raw Power van The Stooges terwijl de muziek daar nauwelijks boven het geluid van parende pinguins uitkomt, over wat de mens weerbaar maakt en de soundtrack van je leven als basisbehoefte. En Henry Rollins praat dat allemaal aan elkaar zonder één keer adem te halen. Wow. In hoeverre hij in zijn, niet zelden hilarische, anekdotes de vrijheid neemt de werkelijkheid daar te laten gaan waar het drama of de plotlijn het beste wordt gediend, weet ik niet. Over zijn ontmoeting met David Bowie (“Rollins!” “David!”) vertelt hij dat Bowie hem wijst op uitspraken die hij in interviews heeft gedaan en hij lijkt zich daar ongemakkelijk bij te voelen. Verlegen van de aandacht die hij krijgt van een door hem bewonderde rockster of voelt hij zich misschien betrapt op eigen tegenstrijdigheden? Vond Lemmy die tourkoffer echt pas na vijf jaar ongeopend terug, in zijn eigen kamer? Van Rollins, en dan met name zijn boeken “Get in the van (on the road with Black Flag)”, “See a grown man cry” en “Black Coffee Blues”, is me vooral bijgebleven dat schrijven zich bij uitstek leent voor het uitdrijven van eigen demonen en het ordenen van de rotzooi in je hoofd. Van “Get in the van” heb ik wakker gelegen. Dat boek is als een modern Heart of Darkness; jongeman verlaat zijn vertrouwde omgeving en zoekt in de steeds veranderende omgeving van een band op tournee naar een anker in zichzelf. “De onomkeerbaarheid van de eigen keuze” had het boek als ondertitel wat mij betreft mogen hebben. Als je net van school komt, op zoek bent naar een baan en een bestemming in het leven komt die boodschap aardig binnen. Er waren dagen dat ik het boek amper durfde aan te raken. Bang voor de allesverpletterende inzichten die daarin op me wachtten. Ook toen wist Henry Rollins al hoe hij, met zijn natuurlijke aanleg voor drama, een verhaal moest vertellen. De oprichter-gitarist van Black Flag, Greg Ginn, zou daar jaren later geringschattend over zeggen: “Henry complains a lot. Acting like it was Vietnam or something. You’re in a fucking rockband!” Andersom denkt Henry dat Greg hem niet mag omdat hij succesvoller is. Iedere artiest, ook degene die zijn werk sterk autobiografisch invult, doet uiteindelijk in min of meerdere mate aan zelfmythologisering (je hoeft daar geen David Bowie voor te heten). Aan het totaalkunstwerk dat het leven is voeg je graag wat extra kleurtjes verf en een spotvernisje toe. Het doet aan het hoge soortelijke gewicht van Henry Rollins’ gesproken woorden niets af. Je blijft de volle twee uur en driekwartier bij de les. All killers and no fillers! Rollins is, ook zonder band, nog steeds hardcore. Al houd je aan de energie van zijn spoken word optreden wel een aanmerkelijk beter humeur over dan aan een drie uur lange blootstelling aan zijn, met harde gitaren en drums omkleedde, songteksten waarin hij, als zanger van Black Flag en Rollins Band, steevast de confrontatie met zichzelf zocht. Wat daarin aanvankelijk bevrijdend werkt – het zoeken naar een houvast en het scheiden van zin en onzin – begint na twee uur op het gemoed te drukken. Dan loop je met net zo’n gefronst voorhoofd rond als Rollins zelf. “Het is dat jullie morgenochtend vroeg je bed uitmoeten om naar je werk te gaan (op de fiets – respect! – als ik in Los Angeles de fiets pak naar de dichtsbijzijnde supermarkt kom ik vijf dagen later aan) anders had ik nog zeven uur langer doorgepraat.” En bedankt. Praten is voor hem uiteindelijk – net als regen in augustus, geen Elfstedentocht in februari, jouw rij voor de kassa die langzamer gaat dan de rij ernaast en ouwe rockers die doodgaan in januari – iets dat hoort bij de natuurlijke staat der dingen. En wij, het publiek, kijken en horen het aan met de verwondering en bewondering die past bij het aanschouwen van een natuurverschijnsel. De energie van d’n Hank was er wel de oorzaak van dat ik de ochtend daarop een paar serieuze koppen zwarte koffie nodig had om wakker te worden. Het in slaap vallen werd wat gefrustreerd door het equivalent van de 10 koppen zwarte koffie aan woorden die spraakwaterval Rollins de avond daarvoor in mijn oren had gegoten. Waar een normaal mens zijn mond heeft zitten heeft hij een mitrailleurnest. Ik had ettelijke Black Coffee Blues-momenten nodig voordat ik de dag na de avond ervoor aan mijn werk toekwam. De muziek mag hij er dan aan gegeven hebben. Naast spoken word optredens, schrijven, fotograferen, het uitgeven van boeken en veel reizen acteert hij soms in een film. Erg enthousiast is Henry Rollins over de film Gutterdämmerung waarin hij een paar rolletjes speelt en die de komende zomer poppodia en festivalweides aandoet. Bedoeling is dat bij vertoning een live band de film van een soundtrack voorziet. Of dat langer leuk blijft dan de kleine drie minuten die deze trailer duurt durf ik niet te voorspellen maar het ziet er wel, eh, übercool uit. Om mee af te sluiten.
0 Comments
|
De KLUISRecensies en commentaren (vanaf 2006) ARCHIEF
All
TIJDLIJN
October 2024
|