Mysterium - Alexander Scriabin
Bij soundscapes gaat het vaak over muziek waar te lang wordt doorgeëtterd op dezelfde ideeën waardoor de verwachting naar de volgende noot verdwijnt. Dat gevaar bestaat hier niet. Deze muzikale potpourri, ooit gecomponeerd als een prelude voor de Apocalyps, is als een massage – het grijpt hardhandig in om uiteindelijk verlichting te kunnen brengen. Ik kom bijna om in de associaties terwijl ik ernaar luister. Een mammoettanker van briezend koper die de concertzaal binnenvaart. De blazers uit Jezus Christ Superstar die hysterisch over elkaar heenvallen. Roept u maar. Terwijl het koor in woordloos gezang de geest maant zich klaar te maken voor de nieuwe wereld die nakend is, waag ik met het stellen van de vraag of overdaad in dit geval ook echt schaadt nog een laatste poging tot verzet. Maar het is vergeefs. Dit stuk rust niet tot de luisteraar zich gewonnen geeft, al moet het daar twee uur over doen. In het klanktapijt dat vanaf het podium over de zaal wordt uitgerold is een aanzienlijke rol voor de piano weggelegd. Alsof je met een pianoconcert door de tweede symfonie van Gustav Mahler fietst. Maar met zijn hoeveelheid ideeën, muzieknoten en inzet van middelen doet het ook denken aan het massieve pianoconcertvan Ferruccio Busoni.
Het gevoel dat het af en toe ook een onsje minder had gekund mag dan niet helemaal te onderdrukken zijn geweest, we kunnen in een uitvoering de componist niet meer ter verantwoording roepen voor alle noten die hij heeft geschreven. Maar we kunnen in die uitvoering wel doen alsof we in iedere noot geloven die de componist heeft bedacht en daar slaagde het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van Markus Stenz wat mij betreft glansrijk in. Dit orkest en zijn dirigent leverde ooit de mooiste uitvoering van The Unanswered Question van Charles Ives af die ik mocht meemaken. Dat deed ze door op de gang te gaan staan. Maar dat terzijde. Ik heb van het RFO, zoals wel vaker geweldig in 20-eeuws repertoire, alvast hun CD’tje van Hartmann’s opera Simplicius Simplicissimus meegenomen – het kleinood speelt thans op de achtergrond. Ook dat terzijde.
Het was het jaar van zijn dood, 1915, en Scriabin was in het scheppen van zijn monumentale totaalkunstwerk – een werk dat Wagner’s Ring des Nibelungen (referentie voor alles wat megalomaan en over de top is) ver in de schaduw moest stellen – nog niet verder gekomen dat wat halfgevorderde schetsen. De man was een mysticus, liefhebber van occulte zaken. Een mafkees die zijn fascinaties en obsessies tot kunst maakte. Het oorspronkelijke idee was een stuk te maken dat als afsluiting zou dienen voor een zeven dagen durend festival in de Himalaya (de schets voor de daar te bouwen tempel zie je hieronder). Een evenement dat de mensheid in staat zou moeten stellen een volgende evolutionaire stap in haar bestaan te laten zetten. Het heeft uiteindelijk tot niet meer dan een zaterdagmatine aan materiaal geleid (in de wereld van Wagner is dat niet veel meer dan een Vooravond). In de laatste fase van zijn leven componeerde Scriabin wijdharmonische en multitonale muziek in stukken die beperkt van duur waren. Alexander Nemtin zou, in de periode 1970 – 1996, aan de hand van Scriabin’s schetsen voor Mysterium die complexiteit in een stuk van aanzienlijke lengte stoppen. Maar toch rijst de vraag hier niet of de geest van Scriabin wel recht gedaan wordt. Daarvoor fascineert het, onafhankelijk van zijn voorgeschiedenis, teveel. Het waaiert alle kanten op, citeert uit Scriabins eigen werk, om in het aangezicht van de nieuwe wereld te struikelen over zijn eigen pretenties. Ik vond het fantastisch.