Door het inventieve gebruik van licht wordt de cultus van de zon eer aangedaan. Helios kan tevreden zijn over deze Eliogabalo, een co-productie van de Nationale Opera met de Opéra National de Paris.
Gezien het materiaal waar een theatermaker voor een stuk over Eliogabalo uit kan putten blijft de opera van Cavalli aan de brave kant. Toch werd de oorspronkelijke opera door zijn opdrachtgevers afgekeurd waarna hij ruim 300 jaar op zijn wereldpremière heeft moeten wachten (die kreeg hij uiteindelijk in 1999 in Crema, de geboorteplaats van Cavalli). Die afkeuring had waarschijnlijk te maken met de tijd en plaats van concipiëren (het Venetië van de 17e eeuw waar de Jezuïeten een strenge invloed op het sociale en culturele leven hadden). De voor de hand liggende associaties met vriendjespolitiek, de overvloedige aanwezigheid van prostitutie en de moord op een keizer lagen allemaal net iets te gevoelig voor de gevestigde orde in het Venetië van toen.
“Niet alleen de laagste van alle tweevoeters, ook van alle viervoeters”
Thomas Jolly had al wat ervaring met koningsdrama's. Hij regisseerde Shakespeare's Henry VI (alle drie de delen in een marathonuitvoering van 18 uur!) en Richard III. Voor Eliogabalo kruipt hij verder terug in de tijd en verbreedt hij zijn horizon met zijn eerste operaregie.
Jolly kruidt het wat magere verhaal van het libretto met een paar aan de overlevering onttrokken gebeurtenissen uit Eliogabalo's biografie. Hoogstwaarschijnlijk apocrief is het verhaal over de bloemen die het zonnekind tijdens een banket over zijn gasten liet neerdalen. Dat waren er zoveel dat sommige van hen er in stikten. De scene heeft Lawrence Adema-Tadema geinspireerd tot zijn beroemdste schilderij (De rozen van Heliogabalo) en Louis 'Fantomas' Feuillade tot zijn - uit 1911 stammende - film ‘De Romeinse Orgie’. Thomas Jolly voegt de bloemenregen (waar in het libretto verder geen melding van wordt gemaakt) toe aan het banket aan het einde van het tweede bedrijf waarin Eliogabalo zijn neef Alessandro probeert te vergiftigen. (Zonder veel succes want neeflief komt niet opdagen.)
Een jaar geleden ging deze productie van de opera van Cavalli in Parijs in première en net als toen is de muzikale leiding in Amsterdam in handen van Leonardo García Alarcón (een vorser op het gebied van barokmuziek, ik verdronk al eens zeer aangenaam in het door hem aan de vergetelheid onttrokken 'Il Diluvio' van Falvetti). En net als in Parijs wordt de hoofdrol gezongen door de Argentijn Franco Fagioli.
De opzet van Eliogabalo, een opera uit de begintijd van het genre, is kleinschailg. Kamermuziekachtig van opzet. Hij was oorspronkelijk met niet meer dan 5 à 6 muzikanten bedeeld. Deze productie heeft die kleinschaligheid vertaald naar het grote podium van een modern operahuis. Het orkest is uitgebreid tot pakweg 30 muzikanten. Het verleden ziet men terug in het toneel waar een trapje de orkestbak ingaat, gebruikt als extra mogelijkheid tot opkomst en afgang voor de zangers die zich daarvoor tussen de leden van het orkest moeten begeven, een concertant element in een volledige enscenering.
Het orkest is voorganger in een barokke processie waarin historische instrumenten hun verhaal door het decor van Thibaut Fack en de prachtig aangeklede zangers (door Gareth Pugh) in moderne, spectaculaire beelden ziet vertaald. Het is opmerkelijk dat er van het gestileerde dat de barokmuziek eigen is - een gestileerdheid die wordt gespiegeld in het acteren van de zangers - ook na ruim 300 jaar nog zo'n kracht uitgaat. Aan de hand van een lange lijn van aaneengeregen recitatieven, half-aria's en arias wordt de luisteraar door het verhaal getrokken. Drie uur duurt hij maar lengte is hier een kracht, het is als staren naar een pendule (het is de liefhebber van de Wagneropera niet onbekend). Het is als een rondleiding door een wereld waarbij je je in handen van betrouwbare gidsen weet. Het is niet eerder dan in het derde bedrijf - als het verhaal zich geheel op de twee liefdesparen concentreert - dat de aandacht wat verslapt. Voordat Eliogabalo met een afgehakt hoofd in de orkestbak eindigt (spoiler alert) zakt de productie wat in. De recitatieven blijven wat meer hangen in staccato en de mogelijkheden om nog iets smeuïgs van Eliogabalo's biografie aan de productie toe te voegen lijken, tot aan het moment van de keizermoord, wat te zijn opgedroogd. Met een overtuigende cast houdt het deze productie echter niet af van een eindoordeel dat is omgeven met naar bloemen ruikende accolades.
Thomas Jolly voegt de bloemenregen (waar in het libretto verder geen melding van wordt gemaakt) toe aan het banket aan het einde van het tweede bedrijf waarin Eliogabalo zijn neef Alessandro probeert te vergiftigen.
De berg van licht - Louis Couperus (1906)
12 - 26 oktober 2017