PARSIFAL bij OPERA VLAANDEREN is een muzikale triomf die verdrinkt in visuele overdaad. Een productie die met haar spanning tussen muziek en beeld - tussen transcendentie en technologie - in een wereld met een overdaad aan prikkels wel helemaal een weerspiegeling van onze tijd is. Algoritmische verbeelding Het is niet minder dan toepasselijk dat een productie van Parsifal, Wagners “Bühnenweihfestspiel”, ons confronteert met nieuwe mogelijkheden een opera op de planken te brengen. Sinds de première in 1882 in Bayreuth is Parsifal altijd meer dan alleen een muzikaal werk geweest. Het is een opera die vragen oproept over filosofie en religie, een opera die belangrijke vragen zou oproepen over hoe een opera te ensceneren en daarmee aan de wieg zou staan van belangrijke theatrale ontwikkelingen in de 20e eeuw. Na de Tweede Wereldoorlog lijkt elke generatie het werk opnieuw te herscheppen naar haar eigen tijd: Wieland Wagners minimalisme ontdééd het werk in de jaren vijftig van zijn mythologische opsmuk en toonde het als een meditatie over verlossing; Hans-Jürgen Syberberg maakte er in de jaren tachtig een filmisch spookdrama van vol psychoanalyse, symboliek en Vergangenheitsbewältigung; Calixto Bieito plaatste de graalgemeenschap in Covid-tijd in een post-apocalyptisch landschap bevolkt door zombies (een soort Walking Dead-Parsifal) en nu, bij Opera Vlaanderen, dragen Susanne Kennedy en Markus Selg Parsifal de post-digitale eeuw binnen door hem te veroordelen tot een esthetiek van algoritmische verbeelding. Een muzikale zegetocht Als de enscenering tot verdeeldheid leidde (daarover straks meer), dan gold dat zeker niet voor de muziek. Onder leiding van Alejo Pérez speelde het Symfonisch Orkest Opera Ballet Vlaanderen met een hele mooie helderheid – een transparantie in klank die Wagner zelf overigens niet had voorgestaan toen hij het stuk speciaal met de akoestiek van het Festspielhaus in gedachten componeerde. Waar in Bayreuth het orkest onder het podium zit waardoor de muziek mengt tot een mystiek klankbad, lag de orkestklank hier open en bloot: verfijnde strijkers, zacht gloeiend koper en fris ademende houtblazers. Pérez’ tempi waren soepel; hij sloeg zich, zacht pulserend, in één grote ademtocht, door de vier uur durende partituur heen. Men hoorde hoe Wagners harmonieën nooit rusten, maar voortdurend bewegen, immer in ontwikkeling zijn - muziek als een atmosferisch verschijnsel. Het Koor en Kinderkoor van Opera Ballet Vlaanderen klonken wellicht nooit beter. Het slotkoor was zeldzaam innig en stralend: geen verlossing door geloof, maar door pure, verheven klankschoonheid. Een Parsifal in tien dagen In het midden van dit alles stond Christopher Sokolowski, die na het plotse vertrek van Benjamin Bruns hier zijn roldebuut maakte als Parsifal - een rol die hij, naar eigen zeggen, in tien dagen leerde (het persbericht sprak van drie weken). Het resultaat was niets anders dan verbluffend. Zijn stem - helder, open, met een kern van staal - droeg zowel onschuld als latent gezag in zich. Ontroerend was zijn natuurlijke naïviteit: geen doorleefde messias, maar een jongen die stap voor stap zijn compassie ontdekt, verbaasd over de wereld die hij moet redden. Sokolowski’s Parsifal staat in de traditie van de lyrische tenoren die de rol benaderen vanuit Lohengrin en niet vanuit Tristan: lichter van toon, frisser van geest. Men moest onwillekeurig denken aan de jonge Peter Hofmann, of aan Jonas Kaufmann in zijn vroege jaren. Dat Bayreuth hem vroeg of laat zal uitnodigen lijkt onvermijdelijk (laten we dat schot voor de boeg maar afvuren) - op de Groene Heuvel is immer behoefte aan nieuwe verlossers en op een nieuwe Parsifal van formaat zit men met smart te wachten. Rond Sokolowski klonk een sterke cast: Albert Dohmen, de Wagner veteraan, gaf Gurnemanz, vader abt en onbetrouwbare verteller ineen, de autoriteit mee die deze dragende rol van zijn vertolker eist. Zijn vertelling klonk als uit eikenhout gesneden. Kartal Karagedik gaf Amfortas een prangende intensiteit, met een stem en voordracht vol pijn en verlangen. Dshamilja Kaiser was een fascinerende Kundry maar zij werd, meer dan de andere zangers, geplaagd door de bijna totale afwezigheid van een effectieve personenregie. De regie bood haar niet veel meer dan de mogelijkheid haar tekst te zingen, wat ze deed met een rijk, fysiek timbre dat alle aspecten van haar personage omvatte maar niet voorkwam dat haar Kundry niet echt tot leven kwam. Werner Van Mechelen’s Klingsor sneed met scherpe articulatie door het digitale decor heen – een menselijke vloek in een onmenselijke wereld. Welkom in de vortex Het toneel waar zich het verhaal van de graalgemeenschap zich afspeelt is een soort vortex: een wereld waarin de digitale en fysieke werkelijkheid samen komen. We zien een soort Kerststal waarachter een welhaast onuitputtelijke hoeveelheid AI-genereerde beelden wordt geprojecteerd. In het midden bevindt zich Parsifal, zittend in een verlichte capsule, een soort iglo, van waaruit hij de gebeurtenissen gadeslaat. In de eerste akte blijft hij volledig passief - van de zwaan die hij doodt zien we het resultaat in hallucinerende AI: een schepsel met twee koppen en drie poten, zwevend in een digitale woestenij (tijd en budget voor iteratie bij het prompt-designen was er blijkbaar niet). De enscenering werkt het beste in het derde bedrijf als Parsifal, als in sciencefiction-film uit de jaren 70, door de ruimte schiet en op zijn weg naar verlichting de hindoeïstische god Shiva en wat Griekse goden voorbij zien komen. Het religieuze manifesteert zich in verschillende gedaanten, niet ongebruikelijk in een Parsifal-enscenering. Deze tocht leidt tot de laatste scene waarin Parsifal, nu verlicht, in lotushouding met iglo opstijgt. De verlosser verlost zichzelf en de wereld (de graalgemeenschap). Achter hem fladdert een duif in AI-kitsch. (Wieland Wagner zou zich omdraaien in zijn graf. Ooit plaatste hij, na langdurig aandringen van Parsifal-veteraan Hans Knappertsbusch, de door hem eerder verwijderde duif terug in de slotscène. Maar hij deed dat op zijn eigen manier: hij liet de vogel zo hoog in de toneelnok verschijnen dat deze alleen voor de dirigent vanuit de orkestbak zichtbaar was, het publiek zag het dier niet. Wieland hield er niet van om het voor de hand liggende te benadrukken.) Totaaltheater en de ineenstorting van de tijd Het streven van Susanne Kennedy & Markus Selg naar een vorm van totaaltheater – waarin geluid, beeld, lichaam, tekst en technologie één worden – zou op papier kunnen aansluiten bij de sacrale, zintuiglijke dimensie van Parsifal. Toch gaan de gedachten bij het zien van het resultaat eerder uit naar aan andere, beter geslaagde voorbeelden van totaaltheater, zoals Bernd Alois Zimmermanns Die Soldaten, waarin de tijd wordt “platgeslagen”: een theater waarin alles tegelijk gebeurt, waarin oorzaak en gevolg verdwijnen. Zo’n concept zou ook bij Wagner kunnen werken. Karakters en hun handelingen bevinden zich bij hem nooit alleen maar in het “nu”. Terugblik, vooruitblik en heden bestaan naast elkaar. In Parsifal verdwijnt het traditionele theater van actie en psychologisch motief. Wat overblijft is een mystiek proces, waarin muziek en tijd samenvallen. Wanneer de handeling in het derde bedrijf vertraagt tot bijna stilstand, bereikt Wagner een vorm van tijdloosheid die dichter bij meditatie dan bij drama ligt. Een enscenering die deze “platgeslagen tijd” succesvol uitwerkt, zou dus niet méér beelden of informatie moeten toevoegen, maar juist wegnemen en ruimte laten ontstaan voor stilstand en contemplatie. De door AI gegenereerde beelden, bedoeld om de grens tussen simulatie en werkelijkheid te laten vervagen, ogen vaak als visuals uit een videogame van twintig jaar geleden. De beelden komen en gaan maar hebben zelden betekenis. Ook Jay Scheib’s Parsifal in Bayreuth leed aan hetzelfde euvel: nieuwe technologie die eerder verhult dan onthult. Men bezwijkt aan de verleiding om nieuwe middelen als doel op zich te gebruiken, terwijl de werkelijke nieuwsgierigheid naar het visuele, naar wat beelden kunnen toevoegen aan muziek die van zichzelf al zo beeldend is, ontbreekt. Door de onafgebroken beeldenstroom verdwaalt Wagners laatste opera in een gepixeld landschap waarin het sacrale vervaagt tot decoratief spektakel. Men vraagt zich daarbij op den duur af waarom de makers niet gewoon gebruik hebben gemaakt van stockvideo’s en foto’s: die zouden evenveel - of even weinig - hebben bijgedragen, maar waren in elk geval van betere kwaliteit geweest. Zo versmalt Kennedy en Selg’s postdigitale totaaltheater paradoxaal genoeg de blik: de AI vernauwt het universum van Wagner tot een esthetiek van de buitenkant - een scherm dat de blik op de binnenwereld ontneemt. Deze Parsifal-in-overvloed was het diamatraal tegenovergestelde van de vorige productie die van Wagners laatste opera bij opera Vlaanderen was te zien. Tatjana Gürbaca voorzag Parsifal toen van een kadaver-enscenering door het toneel voor de duur van de volledige opera in fel wit licht te laten baden. Dat was ook niet ideaal maar haar Parsifal werd tenminste nog geschraagd door ideeën die de regisseur zich over het werk had gevormd. Die ondergrond van ideeën lijkt hier afwezig. Adolphe Appia en de vernieuwing van opera Parsifal was ooit de bron van echte theatrale innovatie. Adolphe Appia, die de première in Bayreuth in 1882 bijwoonde, was er volledig door gebiologeerd: hij zag in Wagners werk geen heilig ritueel, maar een blauwdruk voor het moderne toneel - licht, beweging en architectuur in harmonie met muziek. Appia's visie leidde tot de grote revoluties van de 20e eeuw: Edward Gordon Craig’s symbolische ruimtes, Bertold Brechts vervreemding, Robert Wilsons sculpturale licht. Tegen die achtergrond voelen de digitale beelden van Kennedy en Selg vreemd conservatief aan. GenAI wordt hier op een knullige manier gebruikt, het is hier geen nieuwe taal, maar gewoon een penseel met een fabrieksfoutje. Bij een meer op innovatie gerichte productie denk je bijvoorbeeld aan AI die interactie heeft met artiesten, reageert op het orkest en zijn texturen in realtime moduleert. (Misschien dat de AI-Ring in Bayreuth volgend jaar hier iets kan bewerkstelligen - we wachten het enigszins gereserveerd af). Tussen transcendentie en technologie Muzikaal is deze Parsifal een triomf: warm, evenwichtig, spiritueel geladen. Visueel gezien verdrinkt hij in overdaad. Met die spanning tussen muziek en beeld - tussen transcendentie en technologie - is deze productie wel helemaal een weerspiegeling van onze tijd waarin het zoeken naar zingeving in een wereld met een overdaad aan prikkels een uitdaging op zich kan zijn. Het verwijt dat overdaad schaadt zou Wagner overigens niet vreemd in de oren hebben geklonken. Hij werd immers van hetzelfde beschuldigd: zijn muziek zou de zintuigen overwelmen en de geest daardoor verlammen in plaats van verheffen. Wat dat laatste betreft konden we vaststellen dat het visuele bij tijd en wijle de geest inderdaad lam sloeg maar de muziek deze weer verhief, zoals altijd bij een muzikaal goede uitvoering van Parsifal. PARSIFAL, Richard Wagner / Opera Ballet Vlaanderen, Antwerpen 11 oktober 2025 Parsifal: Christopher Sokolowski Kundry: Dshamilja Kaiser Gurnemanz: Albert Dohmen Amfortas: Kartal Karagedik Klingsor: Werner Van Mechelen Concept: Susanne Kennedy & Markus Selg Regie: Susanne Kennedy Scenografie en video-ontwerp: Markus Selg Muzikale leiding: Alejo Pérez Orkest: Symfonisch Orkest Opera Ballet Vlaanderen Koor: Koor Opera Ballet Vlaanderen Kinderkoor Opera Ballet Vlaanderen EPILOOG: WAGNER & AI
Toen een paar jaar geleden de eerste generatieve AI beschikbaar werd waarmee het grote publiek heel makkelijk zijn eigen plaatjes kon maken kon ook ik mijn lol niet op. Ik kon door mijn nieuwsgierigheid naar welke beelden toe te voegen aan die fascinerende muziekdrama's van Richard Wagner mijn fantasie de vrije loop laten door simpel op een knop te drukken. Hoe zou de wereld van Der Ring des Nibelungen eruit zien in Steampunk-stijl? Das Rheingold als een Gothic horror-verhaal? Wat als er een Cthulu in een Wagner-opera zou opduiken? Der Ring des Nibelungen als stripverhaal of opera's als LEGO-boxen? Roept u maar, de mogelijkheden waren (schijnbaar) eindeloos. PARSIFAL & AI
Geïnspireerd door Parsifal, en als naschrift bij de hierboven beschreven voorstelling, volgen hieronder enkele door AI gegenereerde beelden. Het zijn beelden uit een schaduwwereld, hallucinant in sfeer. Ze hebben iets schetsmatigs dat iets definitiefs suggereert. Je kunt in je hoofd afmaken wat je ziet. En om eerlijk te zijn mis ik dat aspect - een imperfectie en dromerige ongrijpbaarheid die nieuwsgierigheid en fascinatie opwekt - in veel artistieke uitingen in video's en in het theater waar AI-beelden worden gebruikt. - Wouter de Moor
0 Comments
Leave a Reply. |
De KLUISRecensies en commentaren (vanaf 2006) ARCHIEF
All
TIJDLIJN
October 2025
|









RSS Feed