Rafael R. Villalobos' interpretatie van Glucks 'Iphigénie en Tauride' ontvouwt zich tegen de spookachtige resten van het gebombardeerde theater van Marioepol in Oekraïne. Daar wordt het publiek ondergedompeld in een grimmig tafereel waar oude mythen en hedendaagse horror samenkomen. Deze productie, gemaakt door Villalobos in 2022, is een coproductie van Opera Ballet Vlaanderen en Montpellier, waar het werk in 2023 in première ging. Dit seizoen is de productie voor het eerst in België te zien. Regisseur Rafael R. Villalobos presenteert Iphigénie en Tauride tegen de verwoeste achtergrond van het Theater in Marioepol. Het theater dat bij de Russische invasie in Oekraine in 2022 door bombardementen werd verwoest. Het is de plaats van handeling waar oude mythen worden verwoven met de harde realiteit van onze tijd. Het theater zelf, ooit een baken van cultuur en beschaving, is nu symbool voor de vernietiging door oorlog, een graf van honderden burgers die hier door Russische agressie het leven lieten (de tekst die bij de hoofdingang in de grond was gekalkt, “Kinderen” in het Russisch, was vooral een aansporing er nog een bom extra op te gooien). De productie begint met een stukje ‘gewoon’ toneel van Euripes. Agamemnon probeert zijn vrouw Klytaimnestra gerust te stellen, hun dochter Iphigénie verblijft nu immers tussen de goden, maar Klytaimnestra is ontroostbaar – en kwaad en wraakzuchtig zoals zal blijken. Het is de laatste scene uit Iphigénie en Aulide. De opera cast kijkt toe, zij is het publiek van een voorstelling waarvan zij zelf het vervolg, Iphigénie en Tauride, zal opvoeren. In deze meta-theatrale setting wordt de orkestrale storm die Gluck in de overture oproept onderbroken door een bombardement, we zien rook en het dak stort in. Overlevenden zoeken een veilig heenkomen. Iphigénie roept de goden om hulp tegen de wrekende bliksems, om de onschuldigen te sparen en om het geweld te stoppen. Het zijn teksten die goed aansluiten op een opening die is gezet tegen de achtergrond van oorlogsmisdaden. Het in de moderne tijd plaatsen van oud opera-repertoire werkt vaak vervreemdend, met zeker niet altijd bevredigend resultaat maar hier, gekoppeld aan een heden waarvan we de toekomst nog niet kennen, ontneemt het ons de comfort van het terugkijken. En dat geeft Glucks 18e-eeuwse opera een ongemakkelijke directheid. Het verhaal van de opera, geworteld in de nasleep van de Trojaanse Oorlog, is zelf een verhaal van overleving en leed. Iphigénie, lang voor dood gehouden, werd door de godin Diana van het offerblok gered en bevindt zich nu gestrand in Tauride (gelegen op de Krim, de koppeling van oorlog-toen met die van oorlog-nu is niet vergezocht) waar ze dient als priesteres. Koning Thoas, die van een orakel te horen heeft gekregen dat het een vreemdeling is die zijn leven in gevaar zal brengen, heeft verordend dat alle vreemdelingen die voet aan wal van Tauride zetten dienen te worden geëxecuteerd. En het is Iphigénie die met die taak wordt belast. Het lot brengt haar broer, Orestes, naar deze kusten, hoewel geen van beiden de ander in eerste instantie herkent. Het drama dat zich tussen hen ontvouwt—verwarring, verdriet en uiteindelijk hereniging—culmineert in de tussenkomst van, opnieuw, de godin Diana die hen beiden uiteindelijk veiligheid en een terugkeer naar Griekenland zal schenken. Het oude verhaal van Iphigénie, die ternauwernood aan de dood ontsnapt om in ballingschap in een wereld van eindeloos geweld terecht te komen, voelt angstaanjagend actueel aan. Hier wordt de mythe een spiegel voor een wereld die nog steeds in staat van conflict verkeert. Aan het begin van de derde akte, net na de pauze, volgt er andermaal een stuk toneel (ditmaal op tekst van Sophocles) waarin Klytaimnestra uitvaart tegen Elektra en verklaart waarom ze haar man, Agememnon, heeft vermoord (Richard Strauss zou zich later met de wraakzucht in het huis van Atreus helemaal uitleven in zijn eigen opera Elektra). Het idee achter die ingelaste stukjes toneel is beter dan de uitwerking ervan. Er wordt stijf en grotesk geacteerd, het toneelspel steekt op botte wijze af af tegen de verfijndheid van de opera - dat sublieme samenspel van tekst, zang en muziek. Iphigénie en Tauride is Gluck’s laatste zogenoemde ‘hervormingsopera’. Hij neemt daarin afscheid van de Da-Capo-Aria, hij offert de (barok)vorm op aan dramatische voortgang, en zorgt voor een volwassen begeleiding van de recitatieven door het gehele orkest. Op deze manieren maakt hij de scheidslijn tussen aria en recitatief diffuser (Wagner zou er zich graag door laten inspireren). Met zijn hervormingen profileert Gluck zich zo als het beste van twee werelden: de fijnzinnigheid en de melodieusheid van de 18e eeuwse opera met de pulserende voortgang van een doorgecomponeerd 19e-eeuws muziekdrama.. In de vertolking van Michèle Losier als Iphigénie zien en horen we een mezzosopraan die drama en kunstzinnigheid belichaamt in een rol die vaak wordt gezongen door een sopraan. Met emotionele kracht en een voortreffelijke technische subtiliteit navigeert zij de woelige wateren van de binnenwereld van haar personage. Zij is daarbij zowel muzikaal scherpzinnig als hartverscheurend gevoelig. Reinoud van Mechelen is een Pyladus van vurige, gepassioneerde trouw. Een vriend—een minnaar—die bereid is zijn leven op te offeren voor Orestes, zijn neef. Zijn tenor is warm en helder en draagt de geestdrift van zijn karakter met verve uit. Kartal Karagedik is Orestes, als personage een rauwe bonk wiens bariton rijk en treffend staat afgestemd op de lyrische tenor van Van Mechelen. Hun samenzang is de verklanking van een diepe verstrengeling, even harmonisch als dat ze tragische en noodlottig is. Lucy Gibbs staat slechts kort op het toneel als Diana maar ze maakt diepe indruk. Hier staat een godin, zowel in etherische schoonheid als in doelgerichte autoriteit met een stem die klinkt als een onherroepelijk decreet uit de hemel. Wolfgang Stefan Schwaiger brengt in zijn vertolking van Thoas een man tot leven waarvan zowel de gelaatsuitdrukking als de stem een meedogenloze dreiging uitstralen. In hem vinden de ontwrichtingen van oorlog en machtswellust een indrukwekkende theatrale representatie. Hij vergrijpt zich aan vrouwen, een illustratie van de wreedheid van een koning die een echo is van een uiterst sombere, harde realiteit (Tienduizenden vrouwen en kinderen zijn sinds de Russische invasie in Oekraïne het slachtoffer zijn geworden van (seksueel) geweld). Als Thoas is Schwaiger een sinistere podiumpersoonlijkheid (dat is een aanbeveling) die de verwoestende kracht van menselijke wreedheid belichaamt. Het koor onder leiding van Jori Klomp is van een bijna onaardse schoonheid. Het koor is getuige van het tragische lot en draagt een tijdloze wijsheid in zich. Haar woorden - poëtisch, ritmisch, vaak plechtig - drukken uit wat individuen niet kunnen: het universele en eeuwige leed van de mensheid, onze gedeelde angsten, twijfels, en vragen. Heel mooi is de verrijzenis van de Furiën uit dat koor die zich als kwelgeesten op Orestes werpen en zich op spookachtige wijze aan zijn geweten opdringen (hij heeft immers zijn moeder vermoord). Het orkest onder leiding van Benjamin Bayl speelt met een vurige intensiteit die zowel dramatisch als genuanceerd aanvoelt, waarin elke muzikale frase zorgvuldig is opgebouwd als een verhaal op zich. De kracht en diepte van de orkestklank roept emoties op die reiken van hartstocht tot verstilling, terwijl het geheel verrassend transparant blijft. Elk detail, van de fluweelzachte strijkers tot de vurige koperblazers is glashelder hoorbaar, als een web van klanken waarin alles harmonieus op zijn plaats valt. Wanneer de laatste noten van de opera wegsterven in de stilte van het verwoeste theater, blijven we achter, niet met de catharsis van een mythe, maar met het onrustige besef dat wij, in tegenstelling tot Iphigénie en Orestes, niet kunnen rekenen op goden die ons komen redden. Het is onmogelijk om deze productie, de wereld van Tauride geplaats in een door oorlogsgeweld geschonden theater, te zien zonder na te denken over de toestand in de wereld en de kwetsbaarheid van het Europese project—de droom van een continent verenigd door gedeelde waarden van vrede, democratie en mensenrechten. Hoe meer een drama dat we aanschouwen in een theater invoelbaar is, hoe beter, over het algemeen, de theaterervaring. Ik sprak na afloop van de première een paar mensen uit Marieopol die aanwezig waren. Van hen wilde ik weten of een theatrale weergave van een drama dat zich zo dicht bij huis bevindt, een drama dat nog steeds niet is afgelopen, nog wel als theater kan worden ervaren, of er nog wel iets aan te ‘genieten’ valt. Belangrijker dan de eventuele bezwaren van de (gevoelige) toeschouwer was de urgentie en het belang dat het verhaal werd verteld en doorverteld. En dat het theater, met de middelen die het voorhanden had, vooral moest worden gebruikt om (ook) verhalen te vertellen die niet louter entertainment zijn. Op die receptie na afloop stond ik tussen mensen uit verschillende delen van Europa; naast Belgen en Nederlanders mensen uit Italië, Frankrijk, Polen en Oekraine. Mensen met verschillende achtergronden, met gedeelde interesses, komend van verschillende plaatsen. Het was een blik op het heden met een belofte voor een toekomst waarin we vreedzaam samenleven, problemen willen oplossen en niet als schaamlap gebruiken om er zondebok-politiek mee te bedrijven. Ik kon het gevoel moeilijk van me afschudden dat we later mogelijk terug zouden kijken op deze tijd als “De Wereld van Gisteren”. Stefan Zweigs requiem uit 1942 voor een Europa dat door turbo-nationalistisme en fascisme de nek was om gedraaid. Het was als een terugblik vanuit het verleden op het heden waarin de koude realiteit van Russisch imperialisme en de dreigende opkomst van fascisme (op de vooravond van de Amerikaanse presidentsverkiezingen!), te pregnant aanwezig was om als comfortabel te kunnen worden beschouwd. Misschien zat daar het werkelijke drama van de avond in. Dat deze aangrijpende productie van Iphigénie en Tauride van Christoph Willibald Ritter von Gluck, de man die graag over grenzen heen keek, die de nationale verschillen tussen de Italiaanse, Franse en Duitse opera maar onzin vond, een katalysator was voor het besef dat het Europa waar vanuit Oekraïne (maar ook vanuit Georgië) naartoe wordt gekeken als een belofte voor vrijheid, straks mogelijk niet meer bestaat. Het is een slotakkoord waarin de melancholieke weemoed zich uitstrekt als een stille, dwingende aanbeveling om deze opera in het theater te beleven. Want dat is bij voorkeur de plek om te genieten van (hoge) kunst) en het is wenselijk, noodzakelijk wellicht, dat daar de ook verhalen hun stem vinden die ons het diepst confronteren met onze eigen fragiliteit en de rauwe werkelijkheid der dingen. En je krijgt er prachtige muziek bij. Iphigénie en Tauride, Christoph Willibald von Gluck / Opera Ballet Vlaanderen, Antwerpen, première, 25 oktober 2024 Benjamin Bayl Conductor Symfonisch Orkest Opera Ballet Vlaanderen Rafael R. Villalobos Director, Costume Designer Jori Klomp Conductor choir Koor Opera Vlaanderen Michèle Losier Iphigénie Kartal Karagedik Oreste Reinoud van Mechelen Pyladus Wolfgang Stefan Schwaiger Thoas, King of Scythia Lucy Gibbs Diane Hugo Kampschreur Scythian Dagmara Dobrowolska First priestess Bea Desmet Second priestess - Wouter de Moor
0 Comments
Leave a Reply. |
De KLUISRecensies en commentaren (vanaf 2006) ARCHIEF
All
TIJDLIJN
October 2024
|