De Nationale Opera brengt met 'Die ersten Menschen' van Rudi Stephan een meeslepend werk op de planken dat laatromantische intensiteit mengt met psychologische diepgang - een belangrijk maar lang vergeten juweeltje van de vroeg 20e-eeuwse opera. Ronddwalend in de verrukkelijke wereld van de post-Wagneriaanse opera valt het op dat de invloed van Wagner buiten het gebied van de opera misschien wel groter was dan daarbinnen. Op het gebied van film bijvoorbeeld, een medium dat ten tijde van Wagners leven nog niet bestond, waar men de muzikale technieken van Richard Wagner vaak aantreft als een gestold ideaal. De filmmuziek zou rechtstreeks en uitgebreid putten uit zijn gebruik van leitmotieven. In de soundtracks van de 20e en 21e eeuw klinkt zijn invloed misschien wel meer door dan in de wereld van de opera zelf. Waar de opera’s van de 20e eeuw zich onderscheiden en afscheiden van Wagner, over de grenzen van de tonaliteit heenstappen (Berg, Schoenberg) en met extreme dissonantie (Ligeti, Penderecki) meer vervreemde en onvoorspelbare luisterervaringen worden die afdrijven van de directe, expressieve muziektaal van Wagner, bouwde de filmmuziek voort op zijn technieken op manieren die veel moderne opera's niet doen. De invloed van Wagner op de opera na hem was natuurlijk niet onaanzienlijk. Waar zijn invloed op de Duitse opera onmiskenbaar was, was zijn invloed op de Italiaanse opera zelfs revolutionair te noemen. In reactie op Wagner onderging de Italiaanse opera een ingrijpende transformatie, met fundamentele stilistische aanpassingen als gevolg. Verdi brak in Otello en Falstaff met de traditionele nummeropera, terwijl Puccini later het leitmotief zou gebruiken om dramatische eenheid te creëren. Componisten als Pietro Mascagni (Cavalleria rusticana), Ruggero Leoncavallo (Pagliacci) en Umberto Giordano (Andrea Chénier) namen Wagners orkestrale rijkdom en doorlopende muzikale stroom over en verwerkten deze in een donkerder, psychologisch geladen drama, beïnvloed door Wagners intensiteit. Hierdoor ontstonden meer doorgecomponeerde vormen die braken met de starre ariastructuren. De wereld van de post-Wagneriaanse Duitse opera is er meer een van evolutie dan van revolutie. Componisten als Richard Strauss en Hans Pfitzner verfijnden Wagneriaanse principes terwijl ze hun eigen stijl ontwikkelden. Richard Strauss breidde de Wagneriaanse orkestratie en chromatiek uit, waarbij Elektra de harmonische spanning richting modernisme duwde. Hans Pfitzner behield Wagners orkestrale rijkdom en leitmotieven, maar vermengde ze met renaissancepolyfonie in Palestrina. In de wereld na Tristan und Isolde komen we daarnaast nog namen tegen als Franz Schreker en Erich Wolfgang Korngold en die zich na een periode van vergeten zijn (canceling door nazi’s) weer behoorlijk (Korngold) tot redelijk (Schreker) in de belangstelling mogen verheugen. Iemand die ook lange tijd vergeten is geweest is Rudi Stephan. In 1915 meldde Stephan zich aan bij het Duitse leger. “Als er maar niks met mijn hoofd gebeurt, er zit nog zoveel moois in” zei hij bij afscheid tegen zijn moeder. Tien dagen na zijn vertrek uit Worms werd hij, aan het oostfront, in dat hoofd geraakt door een kogel van een Russische soldaat. “Ik kan het niet meer verdragen” waren zijn laatste woorden voor hij, in een poging te aan het oorlogsgeweld te ontsnappen, zijn hoofd te ver boven de loopgraaf uitstak. Daarmee werd een veelbelovende componist vroegtijdig uit het leven gerukt. Stephan had al diverse orkestwerken op zijn naam staan, evenals composities voor soloviool en ensembles. Zijn opera Die ersten Menschen was zijn eerste grote werk en net voltooid toen in 1914 de oorlog uitbrak. Pas postuum, in 1920, ging de opera in Frankfurt in première. Hoewel er daarna nog enkele opvoeringen volgden, verdween Stephan in de vergetelheid. Toch is Die ersten Menschen, zoals een recente herontdekking bewijst, een interessante toevoeging aan het operalandschap van de eerste helft van de twintigste eeuw. De laat-romantische stijl van de compositie is in lijn met de muzikale taal van Max Reger en Franz Schreker maar beschikt al over voldoende eigenheid om te suggereren dat Stephan zich op geheel eigen wijze zou hebben ontwikkeld. Het libretto is van Die ersten Menschen is van Otto Borngräber die het baseerde op zijn eigen gelijknamige toneelstuk. Dat toneelstuk, een erotische mysteriespel, werd na de eerste opvoering in München in 1912 in Beieren verboden. Borngräber baseerde het verhaal op het Bijbelse Genesis en de oorsprong van de mensheid. Van tot toneelstuk gemaakt Bijbels drama tot opera, Richard Strauss bewees met Salome (gebaseerd op een toneelstuk van Oscar Wilde die het baseerde op een kort verhaal uit de Bijbel) dat het uitermate succesvol kon zijn. En een (mogelijk) schandaal hielp daar alleen maar bij (Strauss hield aan het “schandaal van Salome” een villa in Garmisch over, zoals hij zelf ooit zei). De opera begint op het moment dat Adam en Eva twee volwassen zonen hebben, Kain en Abel. De personages zijn: Adahm (bas-bariton), Chawa (sopraan), Kajin (bariton) en Chabel (lyrische tenor). Adahm is meegegroeid met de schepping en niet langer de aantrekkelijke jongeman waar Chawa ooit voor viel. "Maar toen kwam de tijd. Ik groeide gewoon door en uit mij groeide de mens", zingt hij. Hij stort zich volledig op de landbouw en veeteelt, terwijl Chawa in een door primaire driften gedomineerde fase blijft steken. In de opera gedraagt ze zich als een sensuele, hitsige vrouw die zich gevangen voelt in haar situatie. Chabel ervaart een openbaring waarin hij een hogere macht ontdekt, ouder dan Adahm, en noemt dit wezen God. Zo ontstaat de religie: de evolutie van de Homo Sapiens naar Homo Religiosus. Hij eist een offer en de bouw van een tempel. (Dat offer wordt voltrokken door een knuffeldier de nek door te snijden, er komt toneelbloed aan te pas.) Chawa vindt hierin kortstondig betekenis, maar merkt al snel dat haar situatie niet verandert. Adahm omarmt Chabels religieuze visie, maar blijft afstandelijk naar Chawa. Kajin daarentegen verzet zich fel. Hij verlangt niet naar een god, maar naar een wilde, ongetemde vrouw. Chawa geeft ondertussen haar steeds sterker wordende verlangen naar seks plastisch vorm door uit klei een pop te boetseren, een soort Venus met penis. (Sein voor twee mensen die hier ondergetwijfeld genderfluïde wokepropaganda in zien om de zaal te verlaten, het ligt allemaal zo gevoelig tegenwoordig). Wanneer zij in het donker haar zoon Chabel verwart met de jonge Adahm en Chabel zich tot haar aangetrokken voelt, escaleert de situatie. Kajin, die al langer een oogje op zijn moeder heeft (bij gebrek aan alternatieven) vindt in haar de wilde vrouw die hij zoekt. Wanneer Chabel opnieuw de voorkeur krijgt, verliest Kajin zijn zelfbeheersing: hij slaat zijn broer dood en heeft seks met zijn moeder. Chawa krijgt haar verlangens onbedoeld vervuld, maar de dood van haar zoon overschaduwt alles. Deze tragedie brengt Chawa en Adahm opnieuw samen; ze beginnen als het ware opnieuw met de schepping van de mensheid. Kajin wordt verbannen naar het bos, waar hij zijn zoektocht naar een vrouw voortzet. Regisseur Calixto Bieito richt zich volledig op de seksuele spanningen en neuroses van Chawa en haar zoons. Bieito zoekt vaker het extreme op in zijn producties en vaak vervlakt dit de rijkdom en veelzijdigheid van het bronmateriaal. Dat is ook hier het geval. Ik vond, wellicht verrassend, zijn Parsifal in Duitsland van enkele jaren geleden - waarin hij de graalridders in een post-apocalyptische wereld plaatste, als een soort Parsifal-aflevering van The Walking Dead - een van de weinige producties waarin zijn aanpak echt werkte (misschien omdat hij daar echt all-out ging). De actie speelt zich grotendeels af rond een tafel, het toneel voor conflicten en verlangens. Aanvankelijk is de tafel beladen met fruit en bloemen, maar naarmate het drama vordert, wordt de scène steeds chaotischer. (“Niet met je eten spelen,” zeiden je ouders altijd, maar de eerste mensen hebben niet geluisterd). Annette Dasch schittert als Chawa, een vrouw gedreven door lust en frustratie. Zij is als zeer expressief acterende zangeres een perfecte keuze voor de rol. Ze beweegt sensueel over de tafel, terwijl Adahm, vertolkt door bas-bariton Kyle Ketelsen, zich stoïcijns op zijn werk, op zijn laptop, richt. Ketelsen speelt de afstandelijke vader overtuigend, terwijl zijn zoons, aanvankelijk keurig gekleed in smoking, langzaam de controle verliezen. Leigh Melrose als Kajin brengt de rol van het afgewezen kind overtuigend tot leven. In de Bijbel wordt zijn offer geweigerd, terwijl dat van Chabel wordt aanvaard. In de opera is het de uitgesproken voorkeur van de ouders voor de zachtaardige Chabel die hem tot woede drijft. Samen met dromerig en wereldvreemd acteerwerk maakt de indrukwekkende, lyrische zang van tenor John Osborn hem tot een perfect gecaste Chabel. Wat mij betreft de uitblinker in een sterk bezette uitvoering. Die uitvoering vindt plaats op het voortoneel, terwijl het orkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder leiding van Kwamé Ryan voor de gelegenheid achter een doorschijnend doek op het achtertoneel is geplaatst. Die ersten Menschen is een fascinerende opera die met een verhaal over de oergeschiedenis van de mensheid diep graaft in menselijke instincten. Het drama van de opera schuurt op heerlijke wijze tegen het drama van het dagelijks nieuws aan - een drama dat koud, onaangenaam en verontrustend is - en masseert dat langzaam weg met een muziek waarvan de tintelende chromatiek, hoewel die het grote gebaar zeker niet schuwt, een prettig gevoel voor understatement heeft. Muziek, kunst moet ergens over gaan, altijd, en helemaal nu, het moet substantie hebben, het moet het echte werk zijn. En Stephans opera heeft dat. Een opera die behalve zinnenprikkelend, volbloed drama biedt het extra drama in zich herbergt van een componist die de belofte van alles wat hij nog in zich had in de knop zag gebroken. Die ersten Menschen, Rudi Stephan / De Nationale Opera, Amsterdam, 24 januari 2025 Rotterdams Philharmonisch Orkest Dirigent: Kwamé Ryan Regisseur: Calixto Bieito Adahm: Kyle Ketelsen Chawa: Annette Dasch Kajin: Leigh Melrose Chabel: John Osborn - Wouter de Moor
0 Comments
Leave a Reply. |
De KLUISRecensies en commentaren (vanaf 2006) ARCHIEF
All
TIJDLIJN
January 2025
|