De Nederlandse Reisopera brengt Die Tote Stadt van Korngold tot leven
Die Tote Stadt is de derde opera van Erich Wolfgang Korngold die op het moment van componeren met Der Ring des Polykrates en Violanta al twee succesvolle opera’s (als 23-jarige!) op zijn naam had staan. Het succes van die opera’s maakte Die Tote Stadt nog voor de première tot een gewild stuk waarvan meerdere theaters in Duitsland met elkaar de strijd aangingen om de wereldpremière te mogen verzorgen. Dat leidde uiteindelijk tot de vrij unieke situatie dat in 1920 de wereldpremiere gelijktijdig in Köln en Hamburg plaatsvond (Otto Klemperer dirigeerde in Köln, zijn vrouw zong daar de rol van Marietta). Ondanks het succes van zijn opera’s en het feit dat de componist op 11-jarige leeftijd door Gustav Mahler als wonderkind was bestempeld (hij moest maar niet naar het conservatorium gaan, daar kon hij toch niets meer leren) was de carrière van Korngold er uiteindelijk een waarbij de op jonge leeftijd opgewekte verwachtingen niet helemaal werden ingelost. Daar waren de nazi’s voor een belangrijk deel debet aan. Door hen week de componist uit naar Amerika (om er emplooi in Hollywood te vinden). Daar leverde de filmsoundtracks hem twee Oscars op (voor Anthony Adverse en The Adventures of Robin Hood) maar de stap van operacomponist naar schrijver van filmmuziek zouden Korngolds imago als serieus componist ernstig schade berokkenen.
De wereldpremière van 'Die Tote Stadt' vond in 1920 gelijktijdig in Köln en Hamburg plaats. Otto Klemperer dirigeerde in Köln, zijn vrouw zong daar de rol van Marietta.
Muziek en libretto volgen de reis die Paul maakt van de donkergrijze wereld uit het eerste bedrijf naar een wereld vol kleur, de wereld van Marietta, de artiest, in de vervolgdelen. Zij wordt hier gespiegeld, op een groot scherm geprojecteerd, aan een paar vrouwelijke hoofdpersonen uit films van Hitchcock. Kim Novak, Grace Kelly en Janet Leigh. Portretten van actrices die zijn als visuele leidmotieven. Zij duiden wat Marietta is; de vrouw als substituut (Kim Novak in Vertigo), en zij voorspellen haar lot (Janet Leigh in Psycho). Marietta en de verschijning van Marie worden vertolkt door Iordanka Denlova. Een Bulgaarse sopraan die de gevraagde levenslust en het theatergevoel van Marietta samenbalt in een even krachtige als sensuele rol. Acteren en zang smelten samen in een vrouw die het in de regie van Jakob Peters-Messer niet is gegund het verhaal, in tegenstelling tot het libretto, te overleven. Maar daarover later meer.
Dat wat weigert te sterven in het hoofd mondt uit in een levensloos leven. Een leven dat verder leven op deze aarde onmogelijk maakt. Wat tot troost kan dienen, een herinnering, wordt tot een vloek als het de levende meetrekt naar het schimmenrijk der doden, vasthoudt in het rijk van de ondode. Een plek waar iets wat niet kan sterven een terugkeer naar het land der levenden onmogelijk maakt. Dat gothische element, in navolging van hun Fliegende Holländer van vorig seizoen toont De Nederlandse Reisopera zich andermaal zeer thuis in gothische toneelbeelden (de nonnen in deze productie doen bijvoorbeeld onwillekeurig aan de bruiden van Dracula denken), zorgt voor een grafische kers op de taart. Een toevoeging aan muziek en tekst die een wereld creeërt waarin we veilig omarmen wat in het werkelijk leven het liefst op grote afstand wordt gehouden. |
Pauls vrienden, Frank en huishoudster Brigitta, zien het lijk van Marietta liggen en op Franks vraag of Paul misschien niet naar een andere plaats wil gaan nu zijn herinneringen aan Marie hem blijkbaar niet langer vasthouden aan zijn kamer in Brugge, zien we politie en medisch personeel staan. Die andere plaats, in het libretto een andere stad, kan hier worden geïnterpreteerd als een cel in de gevangenis of inrichting. Als het doek valt voor de rest van de cast blijft Paul als enige over om een reprise van “Glück, das mir verblieb” te zingen - de aria die hij in het eerste bedrijf in duet met Marietta zong. Het is een afscheid van Brugge en een afscheid, in deze productie, van zijn vrijheid. Hij wisselt de gevangenis in zijn hoofd in voor een echte. De droom van de werkelijkheid heeft een einde gemaakt aan de droom van de liefde.
Zo brengt De Nederlandse Reisopera bijna honderd jaar na de premiere Die Tote Stadt tot leven. Een opera van een componist die door de muziekgeschiedenis enigzins tekort is gedaan. De gedachten aan Korngold en de componisten die een soortgelijk lot troffen, populair in het interbellum en na de Tweede Wereldoorlog in de vergetelheid geraakt, maakt deze productie tot een extra sympathieke en alleszins gerechtvaardige poging aan de obscuriteit te onttrekken wat de geschiedenis daar zo onbarmhartig tot heeft veroordeeld. Het zou daarom leuk zijn, met het succes van deze productie vers in gedachten, als er iemand bij de programmering van de komende seizoenen een keertje de naam van Franz Schreker laat vallen. Bij dezen.
Dirigent: Antony Hermus
Noord Nederlands Orkest
Koordirigent: Andrew Wise
Consensus Vocalis
Regie: Jakob Peters-Messer
Decorontwerp: Guido Petzold
Kostuumontwerp: Sven Bindsell
Paul: Daniel Frank
Marietta/Marie: Iordanka Derilova
Frank: Marian Pop
Brigitta: Rita Kapfhammer